Home > Kazachstan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 63
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Als we wakker worden, horen we de donder. Onweer boven het meer. Het is nog droog. Snel gaan we de tent uit om hem nog droog in te pakken. De eerste spetters vallen als we de tent inklappen. De bui zet door tijdens het ontbijt. Onder een gespannen zeiltje eten we een broodje, yoghurt en drinken we een koffie. Door het ontbreken van de brug of pont kunnen we niet bovenlangs het meer rijden, zoals we van plan waren. We moeten dezelfde weg terug naar Usharal en daarvandaan weer noordelijk. Voor de reisafstand maakt het niets uit, maar het is minder leuk om dezelfde weg te rijden. Net voorbij Usharal politiecontrole. Een agent met laser en we moeten aan de kant. Volgens de agent hebben wij 133 km/u gereden. Wij schieten in de lach. Enerzijds omdat Brutus nog nooit in zijn leven die snelheid gehaald heeft, maar ook omdat de weg vol gaten zit en we nauwelijks boven de zeventig uit kunnen komen.
Waarschijnlijk ziet de agent dit zelf ook in. Zonder al te veel poespas mogen we weer verder rijden. De weg is wederom wisselend. Hele stukken zijn redelijk, maar ook even vaak zeer slecht. Het lijkt een soort spelletje om de diepe kuilen in het asfalt te ontwijken. Slingerend rijden we over de weg. Op sommige plekken zitten zoveel gaten dat we niet anders kunnen dan ook door de gaten te rijden. Een harde klap tot gevolg. Hopelijk houden de banden en de wielophanging het. Net na de middag rijden we Ayagöz binnen. Qua einddoel hadden we vandaag twee opties. Of vandaag een hele lange dag tot Kalbatau en morgen een relatief kortere reisdag of vandaag tot Ayagöz en dan morgen een langere dag. Tussen Ayagöz en Kalbatau liggen geen andere steden. Het enige hotel in Ayagöz valt tegen. De kamers zijn eenvoudig en in de badkamers lopen kakkerlakken. We zien op de navigatie dat er ook een hotel moet zijn in het dorpje Atshaly precies tussen de steden in. We besluiten door te rijden, maar eerst de lunch. Rond het centrale plein van Ayagöz vinden we een restaurantje. Iedereen op straat wil weten waar we vandaan komen. We beginnen de Russische vraag 'Otkuda?' al te herkennen. 'Gollandiya!' In het restaurantje nuttigen we enkele samosas, deeg gevuld met vlees. Na de lunch rijden we nog negentig kilometer door. Het voordeel is dat we dit morgen niet meer hoeven te rijden. Bij het hotel aangekomen in Arshaly, ziet het er van buiten al direct beter uit. Helaas blijkt binnen 'hotel njet'. Een jongen vertaalt met zijn telefoon dat er geen kamers meer beschikbaar zijn. Wat nu? Het is te ver om door te rijden naar Kalbatau en in dit dorpje zit geen andere overnachtingsmogelijkheid. We mogen onze tenten op het achterterrein opzetten. Ook kunnen we voor een klein bedragje gebruik maken van de douche. Er is een bar en restaurant. Een prima oplossing.