Home > Georgië > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 24
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Het heeft vannacht flink doorgegregend. Ook vanochtend regent het nog flink. De Tsminda Sameda kerk ligt in de wolken. Wat een geluk dat we gisteren al naar het kerkje zijn geweest. In de regen leggen we de bagage weer in onze Landrover. Het water sijpelt over de weg als we Stepantsminda uitrijden. 'Let op vallende rotsblokken', heeft de hotel eigenaresse ons nog meegegeven. Door de regen kunnen rotsbrokken naar beneden komen. Oppassen dus. Net voorbij het skidorp Gudauri klaart het weer wat op. We komen duidelijk weer wat lager. Net voor het Zhinvali stuwmeer ligt het Ananuri klooster. Net als het Svetitschoveli Klooster in Meschta ligt dit klooster binnen kasteelmuren. Het klooster zelf is weliswaar indrukwekkend, maar niet zo mooi voorzien van fresco's als de eerdere klooster die we bezocht hebben.
Daarentegen zijn de kantelen van de kasteelmuren extra fraai. Ik klim op de muur en kom in een van de torens. Via een smalle trap klim ik naar de bovenste verdieping. Vanuit de verdedigingstoren heb ik een mooi uitzicht over het klooster en de er achter gelegen vallei. Het reisdoel voor vandaag is het David Gareja Klooster. Dit klooster is uit de rosten gehouwen. Het klooster ligt ten zuidoosten van De hoofdstad Tiblisi, tegen de grens met Azerbeidzjan. Net bij het passeren van de hoofdstad licht het lampje van de koelvloeistof op. Snel zetten we de wagen aan de kant. Het niveau van de koelvloeistof is te laag. Met de koelvloeistof die we nog hebben en het water vullen we het niveau aan. Hoe kan dit nu zo laag staan? Zou er iets lekken? Bij een garage kopen we extra koelvloeistof. Als we de motorkap openen, begint er direct iemand van de garage aan de auto te sleutelen.
Hij schroeft een slang los naar de radiateur. Hierdoor loopt koelvloeistof uit de leiding over de straat. Uit de gebaren maken we op dat alles goed lijkt. Als de temperatuur op loopt op het dashboard, moet er extra water bij, adviseert hij. Goh! Wat voorzichtiger rijden we verder. Ondertussen is het ook weer gaan regenen. Onweersflitsen dalen neer aan de horizon. In het plaatsje Ninos proberen we een lunch te regelen. Het dorpje blijkt kleiner dan het op de kaart leek. Er zijn wel winkeltjes, maar geen restaurantjes. We kopen wat eten in een supermarktje. Het regent onafgebroken. We besluiten de reisplannen aan te passen. We rijden naar Sagarejo, kijken hoe het staat met de koelvloeistof en rijden morgen naar het klooster van David Gareja. Sagarejo blijkt ook eenvoudiger dan we verwacht hadden. Het centrum is niet meer dan één straat met wat winkeltjes. Er is ook maar één hotel. Dit lijkt gesloten. Als we naar de deur lopen, wordt van de overzijde geroepen. Wait, wait. Er wordt iemand gebeld. Na vijf minuten komt een wat oudere dame aangelopen. Zij opent de deur van het twee verdiepingen grote hotel. Het geeft niet de indruk dat er veel mensen komen. Er is een soort suite, een tweepersoonskamer met douche en losse kamers met gedeeld sanitair.
De suite is relatief duur. We willen de losse kamer wel, maar niet het tweepersoonsbed. In een moeizame onderhandeling komen we tot een overeenstemming om één kamer met twee bedden te nemen en de douche in de aparte kamer. Als we beloven het bed in deze kamer niet te beslapen. Althans dit denken wij te begrijpen. Op de binnenplaats controleren we Brutus. De koelvloeistof is weer lager, maar dit kan komen omdat de slang vanmiddag los geweest is bij de garage. Ook controleren we de andere belangrijke punten. Misschien rijden we voor de zekerheid morgen bij een Landrover dealer in Tiblisi langs. In het stadje Sagarejo gaan we allereerst op zoek naar extra koelvloeistof. Altijd goed om bij ons te hebben. Bij wat garageboxen informeren we er naar. Iedereen wijst naar links. Een man opent een deurtje en daarachter blijkt een klein winkeltje te zitten met een verrassend uitgebreid assortiment. Terug in de centrale straat lukt het ook relatief eenvoudig om geld te pinnen. Daarna gaan we op zoek naar een restaurant. Sommige mensen kijken moeilijk, als we vragen naar een restaurant, maar we worden telkens in één richting gewezen. Waarschijnlijk is er in het hele stadje maar één restaurantje. Men kijkt verschrikt op als we binnen komen. Toeristen? We bestellen een bier van de tap en enkele dumplings. Vlees omhult met deeg. We zijn de enige gasten in het restaurant. Drukker wordt het vanavond niet. Ook in ons hotel is het niet druk. We zijn de enige gasten in het grote hotel. De eigenaresse moet waarschijnlijk alleen voor ons hier blijven vannacht.