Home > Turkmenistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 34
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
's Nachts heb ik niet zo goed geslapen. Door de wind was het een onstuimige nacht. Ik was me met wat water uit de fles, breek de tent af en om half acht is alles weer ingepakt in de auto. We rijden weer terug naar Balkanabat. Terwijl Chamrat de auto over de hobbelige weg probeert te sturen, probeer ik mijn ogen nog even te sluiten. Dit valt niet mee. Net na elf uur rijden we het terrein van het hotel in Balkanabat weer op. We laden de camping spullen weer over in onze eigen auto. Ook bestellen we een lunch in het hotel. Ondertussen wordt de formele toeristen registratie geregeld voor de Turkmeense overheid.
Iedere toerist moet binnen drie dagen formeel geregistreerd worden. Ik ontvang een registratie bevestiging, die ik bij het verlaten van het land moet kunnen tonen. Daarna gaan we op weg naar Ashgabat, de hoofdstad van Turkmenistan. De reisafstand naar Ashgabat is 440 kilometer. Een flinke afstand. Gelukkig is de snelweg goed te berijden. Ook hier wordt flink aan de weg gewerkt. Kilometers lang rijdt het verkeer op één weghelft. Ook buiten de werkzaamheden rijden mensen over de andere weghelft als het asfalt beter is. Het landschap is droog en zanderig. Af en toe staat er een kudde kamelen of geiten langs de kant. In de verte liggen de bergen met de grens van Iran. Regelmatig zijn er politie controles.
Vaak kunnen wij doorrijden, maar tweemaal worden wij aan de kant gezet. Men loopt wat om de auto heen. Vraagt naar geld of sigaretten en als we dit niet begrijpen mogen we weer door. Ook handelt onze gids hierin veel voor ons af, al hebben we geen idee wat precies. Zou hij geld geven? Bij spoorwegovergangen staan stop-borden. Alle auto komen ook echt tot stilstand, uit angst een boete te krijgen. Eerder had Chamrat al zijn wagen gepoetst. Niet schone auto's kunnen in Ashgabat een bekeuring krijgen. Hij verzekerde ons dat dit niet geldt voor toeristenautos. Brutus is behoorlijk vies geworden door het rijden door de woestijn. Aan het einde van de middag naderen we de hoofdstad. Bij Köw Ata willen wij het ondergrondse meer bekijken. Dit levert de nodige vraagtekens op. Chamrat moet met Antonina bellen. Het blijkt om zes uur dicht te gaan. Dit is ongeveer nu. Snel rijden we naar de ingang. Chamrat weet de man te overtuigen om ons er nog even in te laten. Voor een relatief hoge toegangsprijs van tien dollar, dalen wij de trappen af de grot in. Op 75 meter diepte ligt een klein meertje in een grot. Het water is altijd 36 graden. We plonsen in het water in de grot. Wat een bijzondere locatie om te zwemmen. Door de zwavel in het water en in de grot wordt geadviseerd om niet te lang binnen te blijven. Ook omdat men wil sluiten, gaan we er ook weer snel uit. Het is hiervandaan nog ongeveer een uurtje rijden naar Ashgabat. We overnachten in de hotel-wijk Berzengi. Onderweg passeren we het vliegveld. Vanaf hier zijn alle bouwwerken voorzien van wit marmer. De voormalige leider Turkmenbashi was de grondlegger van het huidige Ashgabat. Hij wilde dat alle bouwwerken in de stad van wit marmer gebouwd zouden worden. Hiervoor gebruikte hij de gas en olie-inkomsten van Turkmenistan. Het straatbeeld valt direct op wanneer we de stad binnenrijden. Het is net avond geworden. De zon verdwijnt achter de horizon. Ook het hotel Azia is opgetrokken uit wit marmer. Het hotel ligt in een rij hotels net buiten het centrum. Het is te laat om nog met een taxi naar het centrum te rijden. We besluiten in het restaurant onder het hotel te eten.