Home > Tadzjikistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 45
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
De jongen van het guesthouse vertelt dat de weg naar Khorog honderd kilometer slecht is. De rest is prima asfalt. Gelukkig. Zodra we Kalaikum uitrijden beginnen de kuilen en bulten. Doordat hier voorheen asfalt gelegen heeft, zijn de kuilen veel dieper dan op een onverharde weg. Dat dit een doorgaande route is. Ook vrachtwagens kruipen over de weg. Dikke stofwolken komen achter deze kolossen vandaan. Alles komt onder het stof te zitten. De gele kleur van Brutus vervaagt langzaam in een grauw geel kleurtje. Ook het interieur is met een laagje stof toegedekt. Zouden de eerste honderd kilometer slecht zijn, of valt dit nog onder het prima asfalt. We zijn bang dat het ook vandaag weer flink wat tijd zal kosten om Khorog te bereiken.
Het uitzicht daarentegen is fabelachtig. Aan de overzijde van de Panj rivier ligt Afghanistan. De lemen huisjes lijken tegen de steile berghelling aangeplakt te zijn. De rivier vormt de grens tussen Afghanistan en Tadzjikistan. Onze weg, aan de Tadzjiekse kant, volgt de rivier. De weg slingert langzaam omhoog langs het snel stromende water. Plotseling horen we een geluid onder de auto. Het klinkt als de uitlaat. De uitlaat is afgebroken net achter de eerste demper. Het achterste deel hangt er los bij. Voorzichtig halen we dit gedeelte los en binden het op het dak. Met iets meer herrie dan normaal rijden we weer verder. Bovenop de bergpas worden mijn paspoortgegevens weer geregistreerd. Dit lijkt de grens met de provincie Pamir. Voor deze regio is een speciaal permit nodig. Mijn paspoort wordt hier extra op gecontroleerd. Ik heb een permit en alles is OK. De agent vraagt waar wij verder naar toe gaan - althans dat denk ik - en heeft het over onze ontbrekende kentekenplaat. Wij gebaren dat onze kentekenplaat op de Khaburabot bergpas ligt. Iedereen lacht. Ik ook. De weg na de controlepost is opvallend beter. Waar we vanochtend de derde versnelling niet gebruikt hebben, kunnen we nu af en toe harder rijden. Des te harder moeten we ook weer in de remmen als er een nieuwe kuil op duikt. Onderweg passeer ik kleine dorpjes. De mensen zijn aangewezen op deze doorgaande weg naar Khorog. Achter hen ligt een steile berghelling. Langs de kant van de weg stoppen we voor een late lunch. Op ons kooktoestelletje koken we water en bereiden een instant noodle soep. Daarna is het nog altijd honderd kilometer naar Khorog. Er vanuit gaande dat de weg redelijk blijft, is dit nog altijd zo'n drie uur rijden. Snel gaan we op pad. In de dorpjes word ik enthousiast toegewuifd door de kinderen. Ook de volwassenen steken hun hand op. Er wordt gefloten vanaf het voetbalveld. Het spel wordt even gestopt om naar onze auto te zwaaien. Het lijkt wel een soort triomfintocht. Alle reizigers op de Pamir die zelf rijden zijn avonturiers. Vanmorgen hebben we al een Fransman ontmoet op zijn fiets, een andere Fransoos die gewandeld had en een lift zocht.
Gisteren twee Zwitsers op de fiets en net voor Khorog ontmoeten we twee fietsende Nederlanders. Leuk om even met hen te praten en hun reisplannen te horen. Tegen zessen rijden we Korogh binnen. We gaan op zoek naar een garage voor de uitlaat. Als we het bij iemand vragen, wenkt hij hem te volgen. We komen aan het einde van een steegje. Het ziet er niet direct uit als een garage. Er gaat een tuindeurtje open. Als ik naar binnen ga, zit de garageman nog in bad. Zijn vrouw giet water over hem heen. 'Five minutes', verontschuldigt hij zich. De garage is niet meer dan een werkplaats in de achtertuin. Geen plek om onder de auto te kijken. De auto wordt op de krik gezet en de monteur gaat met de uitlaat aan de haal. Hij haalt het afgebroken stukje er tussenuit en schuift alles weer in elkaar. Alleen het klemmetje om alles vast te zetten heeft hij niet. 'Morgen?', vraagt hij. Voor we er erg in hebben stapt hij in zijn auto en rijdt weg. Toch vandaag? Na een uur komt hij pas terug. Het is inmiddels geheel donker. We begrijpen dat hij vijf zaken af geweest is. Allemaal gesloten. Triomfantelijk laat hij zien dat hij toch een ring heeft weten te vinden. Snel wordt die gemonteerd. Of we thee willen bij het afrekenen. Een prijs? Hij heeft geen idee. Wat willen wij geven? Het bedrag dat we voorstellen lijkt goed te zijn. De thee slaan we over en gaan snel naar het hotel. De motorrijders wachten hier al enige tijd. Volgens de hotel-eigenaar is er maar één restaurant in Khorog, maar hij weet niet of het nog geopend is. Hij loopt met ons mee om het te wijzen. We gaan een trappetje af. Nergens blijkt van buiten dat dit een restaurant zou kunnen zijn. Binnen gelukkig wel. Er wordt overlegd met de de keuken. We kunnen nog eten bestellen. Ondertussen dansen Tadzjieken op de dansvloer op lokale muziek. Een gezellig sfeer.