Home > Mongolië > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 81
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Opstaan. Ontbijten met ei en spek. Vandaag rijden we over een nog rood gemarkeerde route op de kaart naar Choibalsan. Dit betekent meestal een geasfalteerde weg. Dit zegt echter niets over de kwaliteit van de weg. Gisteravond zagen we de auto's even verderop over de weg kruipen en veelal langs de weg rijden over een zandpad. Dit blijkt niet voor niets. Het asfalt is flink beschadigd. Grote gaten bevinden zich in de weg. Deze kuilen zijn niet meer te ontwijken. Stapvoets rijden we er over heen. Vreemd zo'n stuk slecht asfalt precies na de plek waar wij gestopt zijn.
Gelukkig wordt het tientallen kilometers verder weer beter. Net voor Öndörkhaan zit een jonge steppen-arend op de weg. Milko rijdt voorop. Het beest komt te laat op gang om weg te vliegen. Met een flinke klap vliegt de vogel tegen de helm van Milko. Gelukkig kan Milko overeind blijven. De vogel heeft het overleefd. Langzaam krabbelt het dier weer wat op. We geven hem wat water en jagen hem een stukje het weiland in. Hier zit hij veiliger. Om van de schrik te bekomen, bestellen we in Öndörkhaan een koffie. Öndörkhaan is de geboorteplaats van Genghis Khan. Bij het uitrijden van Öndörkhaan wacht een onaangename verrassing. De weg is verder onverhard. De talrijke sporen langs het hoofdpad verraden dat de weg slecht is. De snelheid daalt direct.
Hier hadden we eigenlijk niet op gerekend. Het is nog ruim 300 kilometer rijden. Het wordt zo nog een lang dag. Na ruim zeventig kilometer ligt het plaatsje Bayan Ovoo. Net voor het dorpje een valpartij. Milko schuift onderuit. Hij houdt er wat schaafplekjes aan over. Het is zijn dag niet vandaag. In het dorpje maken we de wond schoon. Het is inmiddels vier uur en nog zeker vijf tot zes uur rijden. We gaan Choibalsan vandaag waarschijnlijk niet halen. Voor de zekerheid slaan we extra water en instant noodles in. Net als we doorrijden trekken donkere wolken over. Een flinke onweersbui trekt over. Geen prettig gevoel in een heuvellandschap waar geen enkele boom staat. Wij zijn het hoogste punt. De weg verandert direct in verschillende waterstroompjes. Het water maakt de weg glad. We besluiten door te rijden tot een uurtje of zeven. Het is dan nog 130 kilometer tot Choibalsan. Het grasland is drassig door de regen. Geen ideale plek om te kamperen. Aan de overzijde van de rivieren zien we een dorpje liggen. Khulunbuir. Volgens de navigatie is er geen verbinding over de twee tussenliggende rivieren, maar voor ons zien we een nieuwe brug liggen. In het dorpje trekken we direct bekijks, maar zou er ook een hotel zijn? Er wordt bevestigend geknikt. Het wordt ons niet duidelijk waar precies. We belanden in het gemeentehuis. Er wordt gebeld. Het is even niet duidelijk of er iets gaat gebeuren, tot een man op een brommertje gebaart hem te volgen. In een klein gebouwtje zijn twee kamertjes. Er staan in iedere kamer twee bedden. Hele harde bedden wel te verstaan. De matras is een plank, maar het is prima voor de overnachting. We zijn allemaal behoorlijk moe. We eten de instant noodles en gaan op tijd naar bed.