Home > Tadzjikistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 50
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Iedereen is al vroeg op in het hotel. Men hanteert in Murgab al de Kirgizische tijd in plaats van de officiële Dushanbe tijd. Onofficieel is het één uur later. De Russische motorrijders zijn hun motorfietsen al aan het opladen. Na het ontbijt, blijkt één van de Russische rijders een zachte voorband te hebben. We helpen hem met onze compressor. Net als we alles weer ingepakt hebben, vraagt Reinier om een compressor. Zijn compressor is kapot. Natuurlijk helpen we hem ook. Met extra benzine voor de motorrijders op het dak, rijden we Murgab uit. Op zoek naar Wilco. De weg gaat geleidelijk omhoog. Het asfalt is redelijk, maar af en toe golvend. Het is goed dat we de veiligheidsgordels om hebben, anders zouden we zo nu en dan los komen van de stoelen. Het laatste stukje naar de Ak-Baital pass is onverhard.
Voorzichtig rijden we omhoog. Hier komt duidelijk niet veel verkeer. De Ak-Baital pass is met 4655 meter letterlijk het hoog(s)te punt van onze reis. Net over de top houden we een koffiestop. Terwijl wij langs de kant van de weg aan de koffie zitten, komt het Mali-busje aangereden. Reinier en Anna schuiven aan. Om ons heen verder niets dan een kale zanderige omgeving met prachtige besneeuwde bergtoppen. Op weg naar Karakul rijden we langs de Chinese grens. Kilometers lang staat er een hek langs de kant van de weg. Indrukwekkend zien we op de achtergrond de enorme bergreuzen. Stuk voor stuk bergen die hoger dan zeven kilometer zijn. De top ligt gehuld in een dik pak sneeuw. De sneeuw steekt mooi af tegen de strak blauwe lucht. Het 3.900 meter hoog gelegen Karakul meer is ook prachtig. Het blauwe water en de besneeuwde bergen vormen een prachtig tafereel. Helaas is dit plaatje moeilijk in één foto te vangen. Bij Karakul staat Wilco al op ons te wachten. Snel vullen we zijn motor met benzine. Het plaatsje Karakul is niet bijzonder genoeg om te overnachten. We besluiten door te rijden. We zijn nog vijftig kilometer van de grens.
Misschien lukt het wel om vandaag de grens te passeren. Net buiten Karakul wandelt een Nederlander. Hij is al elf maanden op reis. Waar begin je aan? Ook passeren we verschillende groepjes fietsers. De Pamir route tot aan Osh is voor veel avonturiers een uitdaging. De grens ligt op de 4.280 meter hoge Kyzylart pass. Wanneer we bij de slagboom aankomen, weten we niet zeker of we bij een controlepost staan of bij de grens. Het blijkt al de grens te zijn. Zonder al te veel problemen hebben we het stempeltje van Tadzjikistan in ons paspoort. We rijden niemandsland binnen. Een afdaling van ruim twintig kilometer over een onverharde weg. Als we de post van Tadzjikistan net voorbij zijn worden we aangehouden door een Kirgizische patrouille. De auto wordt bekeken. Soldaten staan om de auto heen. Waar we vandaan komen en wat we gaan doen? We mogen weer door. Pas helemaal onderaan de bergpas komen we bij de daadwerkelijke Kirgizische grens. De weg er naar toe is slecht. Waarschijnlijk valt het onderhoud tussen de twee posten bij geen van beide landen. De customs beambte wil van alles zien in onze wagen. Hij gaat nog iets verder dan het gebruikelijke patroon. Toch zijn we al met al binnen een uurtje ook de grens met Kirgizië over. Ons zestiende land van de reis. In Kirgizië is het weer één uurtje later. In het eerste plaatsje dat we tegen komen, Sary Tash, zoeken we een homestay. Een eenvoudige kamer. Het toilet is buiten en er is een warme douche in de stal. Het diner en ontbijt is inclusief. Prima voor een avondje. Morgen rijden we door naar Osh. Tijdens het avondeten proosten we op dag 50. Vandaag is het precies de helft van onze reis.