Home > Tadzjikistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 47
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
We zijn de elf duizend kilometer gepasseerd. Elf duizend kilometer van huis. Het is nog zo'n dertien duizend kilometer tot Tokio. De helft van de reis komt in zicht. In de douche lukt het mij met geen mogelijkheid om warm water uit de kraan te krijgen. Dit terwijl er toch een behoorlijk grote boiler hangt. Met koud water was ik mijn haar. Door al het stof lijkt het wel touw. Bij het ontbijt ontmoet ik twee jongens uit Hong Kong. Zij zijn liftend en met openbaar vervoer op weg van Hong Kong naar Oezbekistan. Op de Pamir heeft iedereen zijn eigen reisavontuur.
In het centrum van het dorpje slaan we water in en vervolgen onze weg langs de grens met Afghanistan. Als eerste komen we het Khakha fort tegen. De ruïnes van het fort dateren uit de de derde eeuw. Tegenwoordig is het een militair terrein. Als we naar het fort willen lopen, fluit een militair vanaf de top van de rotsen en maakt met zijn handen een kruis. Het fort is niet toegankelijk. Wanneer we weer terug lopen, staat een vader zijn twee zoontjes voor onze auto te fotograferen. Ik moet hartelijk lachen. De weg tussen Ishkamhim en Langar zou het slechtste stuk van de Pamir highway zijn. Er ligt echter gewoon asfalt. Waarschijnlijk zijn alle berichten en reisverslagen die ik hierover gelezen heb gedateerd. Ook is de kwaliteit van het asfalt redelijk goed. Waarschijnlijk ligt het er nog niet zo lang. Onderweg horen we de uitlaat weer. Geen goed teken. De klem die de monteur van de week na veel zoeken gevonden had, is voor het mooie iets te groot. Hierdoor klemt ie niet goed af. De uitlaat is weer losgetrild. We parkeren de auto. Krikken de auto op en duwen de uitlaat weer wat terug. Dit alles onder het toeziend oog van enkele jongetjes die belangstellend op de grond liggen en meekijken.
Na de reparatie rijden we een zijweg in naar het Yamchun fort. De weg gaat flink omhoog. Bij iedere bocht zijn we zeker vijftig meter hoger. Net voorbij het fort ligt de Bibi Fatima hotspring. We besluiten eerst het bad te bezoeken. We worden naar het mannenbad geleid. Als we onze zwembroek aan willen trekken, maken we uit de gebaren en het Russisch op, dat dit niet nodig is. Het warme water sijpelt langs de rosten naar beneden. De mannen in het kleine badje moeten lachten dat ik het water erg heet vind. Uit een kleine nis in de rotsen komt een man gekropen. Dat hij daar in past! Ik word uitgenodigd er ook in te kruipen. Ik geef aan dat ik met mijn postuur er niet in pas. Een wat stevigere man toont aan dat het wel kan. Ik bedank toch. Naast de hotspring zit een lokaal restaurantje. Het meisje spreekt ons in perfect Engels aan of we wat willen eten. Ze vertelt dat ze in Dushanbe gestudeerd heeft, maar dat zij teruggekeerd is naar deze regio omdat al haar familie hier woont. Op de terugweg stoppen we bij het Yamchun fort. Het 12de-eeuwse fort ligt 500 meter boven de vallei. Het uitzicht is fabelachtig. We vervolgen onze route door de vallei. De weg is prima. Waar geen asfalt ligt, ligt grind als voorbereiding op het asfalt. In het plaatsje Vrang zien we een Nederlands volkswagenbusje staan. Het busje is van Reinier en Anna.
Zij zijn twee maanden onderweg. Zij rijden tot Almaty om daarna via Rusland weer terug naar huis te rijden. Zij nodigen ons uit op de koffie. Vrang blijkt al voorbij Yang te liggen. We hadden eigenlijk gepland om in Yang te overnachten. Bij Vrang staat een oude Boeddhistische stupa uit de derde eeuw. Het is een klein stukje wandelen de bergen in. De gelaagde piramide vormige stupa toont aan dat de Wakhan vallei ook vroeger al een belangrijke route was. Ook zien we wat hoger in de bergen de grotwoningen van de monniken. Het is nog vroeg in de middag. We besluiten door te rijden tot Langar. Dit zou eigenlijk pas de stop voor morgenavond zijn. Twee uurtjes later rijden we Langar binnen. We vinden een homestay. Hier is een kamer beschikbaar. Een simpele kamer met een tweepersoonsmatras op de grond. Het toilet en douche zijn buiten. Het ziet er niet naar uit dat hier veel gasten komen. In het centrum van Langar proberen we bier te kopen. In twee kleine keetjes is geen bier te krijgen. Een man loopt een stukje met ons mee. Hij wijst naar links. Ik heb de indruk dat het dorp hier op houdt. Ik zie geen winkel. Hij klopt op een tuindeur en roept dat er toeristen bier willen hebben. Ik kan net de woorden 'pivo' en 'turist' onderscheiden. De deur van een kleine winkeltje gaat open. Dit hadden we zelf nooit gevonden.