Home > Azerbeidzjan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 29
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Milko is vandaag jarig. Tijdens het ontbijt geven we hem een kadootje. Om tien uur vragen wij de receptionist bij het hotel te bellen naar het gekregen nummer. Er wordt niet opgenomen. Hij belt met de scheepvaartcompany, maar krijgt nauwelijk zinvolle informatie los. Hij stelt voor dat we met de taxi-chauffeur van het hotel naar de haven rijden en daar de tickets voor de boot voor morgen proberen te regelen
. Als we met hem naar de kust rijden, komen we op een soort stratencircuit. Over drie weken wordt in Baku de grandprix gehouden. Overal staan al betonnen afzettingen en ligt er nieuw asfalt. Men kan hier dus wel goede wegen aanleggen. Bij het havengebouw komen we ook niet verder. Zij verwijzen ons door. Bij de ferry port is een loketje. Hier gaat het beter. Jullie kunnen vandaag met de Turkmeense boot mee, legt de dame in goed Engels uit. Het is nog niet bekend wanneer de volgende - Azerbeidzjaanse - boot gaat. Het lijkt er niet op dat er voldoende lading is voor een boot morgenavond. Zij adviseert de boot van vandaag te nemen. Afgesproken wordt dat de taxi-chauffeur gebeld wordt als we naar de haven moeten komen. Dit betekent wel dat we vandaag maar enkele uren hebben om de stad te verkennen. Snel laten we ons in de oude stad van Baku afzetten. Eén van de belangrijkste bezienswaardigheden is de Maagdentoren. Voor de toren staan grote groepen kinderen en lokale toeristen. Iedereen lijkt vandaag de toren in te willen. Dit geeft vooral bij de wenteltrap problemen. Doordat iedereen omhoog aan de buitenzijde staat, gaat het dalen moeizaam aan de binnenkant. Uiteindelijk lukt het om de zeven verdiepingen te beklimmen tot op het dak van de 29 meter hoge toren. Hiervandaan hebben we uitzicht over de stad Baku en de Kaspische zee. Er hangt een zware smog laag over de stad. In de verte kan ik nog net het silhouet van de Flaming Towers onderscheiden. Het meest opvallende moderne gebouw van Baku.
We wandelen verder langs de stadsmuur. Overal lopen hardlopers. Er is een soort wedstrijd aan de gang. De lopers lopen met een routekaartje. Sommige zijn zoekende naar de juiste route. Het is drukkend warm in de stad. Ik ben blij dat ik gewoon kan wandelen. Aan de boulevard loop ik even het water van de Kaspische zee in. Daar moet ik toch even in gestaan hebben. Geen strand, maar flinke rotsblokken. Op een terrasje nemen we een lunch onder een parasol. Rond drie uur zijn we terug in het hotel. We cancellen de kamer voor vannacht. We hadden al betaald voor twee nachten. Zonder problemen krijgen we het geld terug en kunnen ook op de kamer blijven. Hoe zou het nu verder gaan? De taxi-chauffeur is nog niet gebeld. Het hotel personeel zegt dat het wel goed komt. Tegen half vijf komt de chauffeur aan lopen. Jullie moeten nu naar de haven. De hoteleigenaar heeft nog een presentje. Hij heeft twee miniatuur motoren voor de motorrijders en geeft vier flessen Azerbeidzjaanse wijn mee voor ons. Als kado. Een beetje verlegen pakken we het aan en bedanken hem hartelijk. Wat een gastvrije mensen in Azerbeidzjan. De taxi-chauffeur rijdt voor ons uit naar de haven. We parkeren de auto bij een politiepost. Eerst wordt de voertuig administratie gedaan. We komen in een klein hokje. Gaan jullie naar Turkmenistan? Hebben jullie een visum? Is die al geldig? Nadat we drie keer 'ja' antwoorden wenst hij ons een goede reis. Daarna is het wachten. Geen idee waarop. Het mannetje dat alles regelt, zegt dat we de kosten voor de brug moeten betalen. Een soort havenbelasting lijkt ons. Bij het afrekenen maken we onze Manats op. Bij het afrekenen komt er opeens een factor 1.
4 bij. Dit lijkt een vermenigvuldiging van de dollar koers. Bij navraag naar deze kosten, zijn ze er ineens weer af. Vreemd. Tegen acht uur, we wachten nu al enige uren, moeten we met ons paspoort naar een loketje. Er wordt een briefje uitgeschreven. Daarna kunnen we eindelijk met de auto naar het schip rijden. Nog net voor het binnenrijden van het schip moeten we langs de Azerbeidzjaanse douane. Autopapieren en paspoort. Dan rijden we het schip de Berkarar op. Een Turkmeense ferry. We rijden als eerste het ruim in en parkeren onze auto. Op het bovendek moeten we betalen. Eén ticket voor de auto en één ticket voor de overtocht inclusief kamer. Bij elkaar 460 dollar voor twee personen. De boot ziet er netjes verzorgd uit. Ook de hutten zien er schoon en goed uit. Een prima plek om te overnachten. Snel gaan we naar het restaurant. Het restaurant is maar tot 23:00 uur open, Turkmeense tijd. Inmiddels is het, als we onze horloges één uurtje vooruit draaien, net over tienen. Het restaurant blijkt gesloten. De ober geeft aan dat het morgen weer open gaat. De jongen bij de tickets, die aangegeven had dat het restaurant nog open zou zijn, is het er niet mee eens. Boos loopt hij met ons mee naar het restaurant. Het restaurant gaat alsnog open. We bestellen kip met patat. Alcohol is aan boord niet te krijgen. In de hut nemen we een wijntje van de hotel-eigenaar uit Baku. Een mooi afscheid van Azerbeidzjan. Als we naar bed gaan, ligt de boot nog altijd in de haven. Het is twaalf uur, Turkmeense tijd.