Home > Georgië > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 27
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
We gaan vroeg op pad voor een flinke reisdag naar Azerbeidzjan. Vanuit Tbilisi is het ongeveer 600 kilometer naar Baku, de hoofdstad van Azerbeidzjan. We willen dit in twee dagen afleggen, zodat we in Baku kunnen kijken hoe we de boot naar Turkmenistan kunnen nemen. Het verkeer lijkt wat rustiger vanmorgen wanneer we Tbilisi uitrijden. Al snel komen we op de doorgaande route naar Azerbeidzjan. Het rijdt goed door. In het stadje Singhtari bestellen we een cappuccino en een cake. Een prima ontbijtje. Singhtari is een ommuurde stad met drieëntwintig wachttorens, die nog in tact zijn. Alle huizen hebben rode dakpannen op de daken. Het hele stadje heeft een wat Italiaanse uitstraling. Helaas ontbreekt de bijbehorende sfeer in het stadje. Snel gaan we door naar het nabijgelegen Bodbe klooster. De heilige Nino ligt hier begraven. Tijdens onze bezoeken aan kloosters en kerken hebben we zoveel gehoord over haar, dat we Georgië met dit klooster willen afsluiten. Dit blijkt nog niet mee te vallen. We volgen de borden naar het klooster en de Tsminda Nino kerk. Als twee borden naar links wijzen, rijden we een onverharde weg in. We moeten er bijna zijn. Fout! Het smalle pad slingert helemaal de berg af. Hobbelend komen we twintig minuten later beneden aan. Hier is geen klooster. Als we de weg vragen geven mensen aan dat we er best ver van af zijn. Via een asfalt weg rijden we de berg weer op. Als we uiteindelijk, na enkele keren vragen, weer bij de borden staan, blijkt het klooster er net honderd meter achter te liggen. Het graf is een waar bedevaartsoord. Een vrouw ligt huilend over de tombe van Nino heen. Om weer bij de doorgaande weg naar Azerbeidzjan te komen, moeten we de berg weer af. De navigatie stuurt ons een bospad in. Dit pad wordt minder en minder. Uiteindelijk staan we gewoon in een grasveldje midden op de berghelling.
We besluiten om te keren. Via een asfaltweg lukt de afdaling beter. Door al het oponthoud komen we pas tegen drie uur bij de grens. Het is rustig. Bij het eerste loketje krijgen we de paspoortstempel. Daarna volgt het proces voor de auto. Dit geeft de nodige taalbarrières. We moeten wegenbelasting betalen en een verzekering afsluiten. Verschillende keren gaan papieren over en weer. Ondertussen wordt ook de bagage gecheckt. Alles moet door de scanner. Wij halen onze persoonlijke tassen er doorheen. De rest van de bagage mag gelukkig in de wagen blijven. Een douanier checkt vluchtig wat we bij ons hebben. Of we de tent open kunnen klappen? Als dit teveel werk blijkt, moet de Landrover door de vrachtwagen X-ray. De douanier hier vindt ons reisplan prachtig. De auto gaat wel door de scanner, maar voordat hij het resultaat gezien heeft, stempelt hij alles voor akkoord. Aan hem vragen we hoe laat het is in Azerbeidzjan. Is het één uur later? We denken te begrijpen van wel. Met het juiste stempeltje rijden we weer terug naar het eerste loket. Alles lijkt nu goed. Voordat we de grens over gaan, komt de man van de X-ray nog aanlopen. Hij wijst op zijn horloge dat het geen uur later is. Mijn telefoon telt er inmiddels al automatisch een uurtje bij. Hoe laat zou het nu zijn? Al met al heeft de grens ons anderhalf uur gekost. De motorrijders blijken nog flink achter te liggen. Zij zijn nog een uur voor de grens. We besluiten in Balakan te stoppen. Het heeft weinig zin om hard door te rijden, als zij het niet redden vandaag. We pinnen Manats en kopen een colaatje in een winkeltje. Een man gebaart vanuit zijn cafeetje of we bier willen. Hij houdt een pul omhoog. De alcohol limiet in het verkeer in Azerbeidzjan is 0%, dus daar zijn we voorzichtig mee. We bestellen een thee. Iedereen in het café bemoeit zich met onze reis, terwijl eigenlijk niemand Engels spreekt. Er komt een schaaltje kikkererwten op tafel en kaasreepjes. Mannen lopen in en uit. Het is opvallend hoe open de Azerbeidzjanen zijn in vergelijking tot de Georgiërs. Terwijl wij in het café zitten, heeft Brutus buiten ook veel bekijks. Bij het vertrek worden we enthousiast uitgezwaaid. Ook vanuit voorbij rijdende auto's worden we toegezwaaid. Ook schoolkinderen zwaaien langs de kant. Waarschijnlijk heeft hier nog nooit iemand een gele landrover gezien. In Zaqatala besluiten we te stoppen. Het is hiervandaan nog anderhalf uur rijden naar Sheki, de oorspronkelijk eindbestemming. Wij reserveren een hotel en sturen een bericht naar de motorrijders. Helaas gaat het plan mis. De motorrijders zijn via een andere weg tot Qak gekomen. Ze zijn Zaqatala al voorbij gereden. Zij hebben ons bericht niet tijdig gezien.