Home > Oezbekistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 39
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Om klokslag half acht zitten we klaar voor het ontbijt. Vandaag staat een lange dag op het programma door de Kyzylkoem woestijn naar Buchara. De voorspelling voor het weer houden het op een erg warme dag met temperaturen boven de 40 graden in de steden. In de tussenliggende woestijn moet het zeker nog warmer worden. We slaan extra water in en gaan vroeg op stap. Hoe eerder hoe koeler het nog is op de dag. Nabij Gokenz rijden we een tankstation binnen. Helaas verkopen ze hier geen diesel. Ook de volgende en de volgende niet. Hans en Anja hadden gisteren al gezegd dat het lastig kon worden om diesel te krijgen in Oezbekistan. We rijden van tankstation naar tankstation.
De stations liggen redelijk bij elkaar, maar niemand verkoopt diesel. Zelfs niet als het langs de kant van de weg aangegeven staat op een bord met prijs en al. Wat nu. We vragen het een vrachtwagenchauffeur. Hoewel veel vrachtwagens hier op LPG rijden, moet hij het toch weten. Hij wijst alleen verderop. Hij betrekt er een taxi-cauffeur bij. De chauffeur is bereid om voor ons uit te rijden. Helaas komen we weer bij een tankstation uit met alleen benzine. Hoe zouden al die vrachtwagens het doen? Zelfs bij een station waar de dieselpomp zelfs een slang heeft, is geen diesel. Des te meer verrast zijn we dat station nummer vijftien, 'da, da' roept als wij om diesel vragen. De tank is niet meer dan een slang uit de grond. Voor de zekerheid vullen we ook twee jerrycans op het dak. Die extra voorraad kan in dit land nog wel eens van pas kunnen komen. Met een gevulde dieseltank gaan we weer op pad. De weg tot nu toe was redelijk. Dit betekent dat er af en toe flinke gaten in zitten, maar dat het ook goed door rijdt. Als we de A380 oprijden, lijkt het eerste stuk slecht. Zou dit de hele 350 kilometer tot Buchara zo zijn? Dan kan het nog een latertje worden vandaag. Gelukkig rijden we even later een prima snelweg op. Een vierbaans betonnen weg. Waarschijnlijk is beton beter bestand tegen de hitte. De weg loopt kaarsrecht door de woestijn. Links en rechts een zanderige vlakte met wat verdorde struikjes.
Het is warm. Als we het raampje open doen slaat een hete wind toe. Een föhn. Ook Brutus heeft het warm. De temperatuurmeter staat continu aan de hoge kant. We besluiten de airco uit te zetten en gewoon oldfashion de raampjes open te doen. Hierdoor is er meer power voor de motor beschikbaar. Dit scheelt aanzienlijk. Halverwege pauzeren we in een klein restaurantje. Het heeft meer weg van een grote woonkamer. Ik bestel een colaatje. Tegen vier uur rijden we het centrum van Buchara binnen. Een man zwaait naar onze auto. Zoeken jullie hotel Rumy? Vanochtend kregen we in ons hotel de tip mee om in hotel Rumy te overnachten. Onze komst is ongetwijfeld doorgebeld. Een wat oudere man staat ons nu op straat op te wachten. Het hotel is hier vlak in de buurt, maar wat moeilijk met de auto te bereiken. We schikken iets in en met z'n drieën rijden we naar het hotel. Het hotel is een prima keuze. Vanaf het hotel wandel ik Buchara in. Een feest van herkenning van mijn eerdere trip vier jaar geleden. Bij een winkeltje laat ik een foto zien die ik destijds gemaakt heb. 'Ah Hollandia', roept de man enthousiast. Snel maken we een nieuwe foto. Bij het kraampje verderop laat ik ook de foto zien. De vrouw op de foto is er niet. Haar man kijkt verrast dat zijn vrouw op de foto staat. Zij is nu thuis, vertelt hij. Samen met hem ga ik op de foto. Op het centrale Lyabi Hauz plein strijk ik neer in het parkje om mijn reisverslag bij te schrijven.
Dit plein is het centrum van Buchara. De koranscholen rond de vijver dateren uit 1620. Onder de bomen is het een heerlijke plek. Ik hoor Nederlanders praten. Als ik er naar toe loop hoor ik: 'hé Ronald'. Het is Angela. Ik heb haar acht jaar geleden ontmoet tijdens de Patagonië reis. Zij volgt nu de zijderoute reis. Luc is haar reisbegeleider. Luc was ook mijn reisbegeleider toen ik deze reis deed. Wat een kleine wereld. Samen met de reisgroep drinken we een biertje, gaan we eten en halen we reisherinneringen op uit Patagonië en van de zijderoute. De weg terug naar het hotel wordt een uitdaging. Ik denk de weg precies terug te lopen door de kleine smalle straatjes. Maar ik zie geen hotel. Ik ben vergeten een adres mee te nemen. Ik heb alleen de hotel naam. Ik vraag de weg, maar niemand lijkt het te kennen. Steeds meer mensen worden er bij betrokken. Niemand kent het hotel. Het moet hier toch in de buurt zijn? Ik sta rond middernacht in een doolhof van kleine straatjes en kan mijn hotel niet meer vinden. Wat nu? Ik wijs op de kaart in de Lonely Planet aan waar het hotel ongeveer moet liggen. Vijf jongeren denken misschien te weten wat ik bedoel. Terwijl ze mij naar het hotel begeleiden, stellen ze zich in het Engels voor, vragen hoe ik heet en waar ik vandaan kom? Ik ben waarschijnlijk ergens linksaf geslagen, waar ik rechts had gemoeten. Ik ben best opgelucht als ik de naam Ruby hotel weer zie staan. Ik bedank mijn gids-groep vriendelijk.