Home > Turkmenistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 36
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Wat een mooie plek om te ontwaken bij de gaskrater van Derwaze. We pakken onze spullen weer in en zijn klaar om in noordelijke richting naar de grens met Oezbekistan te rijden. Net voordat we weg willen rijden, komt één van de dorpsbewoners op zijn brommer aangereden. Hij heeft gisteren de motorrijders geholpen met het zandpad. Hij heeft een lekke achterband. Wij helpen hem zijn band te plakken. Daarna begeleidt hij ons over een andere, minder zanderige, route terug naar de hoofdweg. In een klein restaurantje langs weg, in het midden van de woestijn, drinken we thee. Chamrat had gisteren al gezegd dat de weg van gisteren goed was in vergelijking met de weg van vandaag. Het asfalt wordt in de zomer zo heet dat vrachtwagens sporen in het asfalt trekken. In de winter bevriest het water dat achter blijft en breekt het asfalt. Soms lijkt het wel of er meer gaten zijn dan resterend asfalt. De berm is dan een goed alternatief. Ook zijn sommige kuilen tien centimeter diep. Onvoorstelbaar dat gewone personen auto's hier over heen kunnen rijden. Onze auto blijft ook niet ongeschonden. Één van de kabels aan de motorkap is losgetrild. Ook schiet een deurstijl los. Allemaal niet heel belangrijk maar het geeft wel aan hoeveel de auto te verduren heeft. We moeten de tankstops goed plannen. In de woestijn liggen geen tankstations. De stations liggen soms 250 kilometer uit elkaar. Onze landrover heeft een radius van ongeveer 500 kilometer, maar de motoren niet meer dan 250 km op een tank. Tegemoet komende auto's toeteren en seinen regelmatig.
Niet om te waarschuwen voor politie, maar om ons welkom te heten. Er wordt enthousiast gezwaaid. Naast de weg wordt een tweede rijbaan aangelegd. Alleen de gravel ondergrond ligt er. Verschillende automobilisten kiezen er voor om hier te gaan rijden. Wij proberen het ook. Dit rijdt weliswaar langzamer, maar wel constanter. Wel moeten we af en toe een zandbarrière omzeilen. We rijden zo'n 50 kilometer over deze parallel weg tot Chamrat gebaart terug naar de oorspronkelijke weg te komen. Verderop is een politiecontrole. In de namiddag komen we aan in Konye Urgench. In Konye Urgench staan minaretten en oude mausoleums uit de 11de eeuw van de Khorezmshah dynastie. We wandelen met enige haast tussen de restanten van deze Unesco stad. We moeten de grens nog halen voor sluitingstijd. De Turkmeense grens sluit om vijf uur. Rond half vijf naderen we het eerst hek. De procedure met allerlei formuliertjes en stempeltjes blijft achterwege, maar er is wel bovengemiddeld belangstelling voor de bagage. Alle persoonlijke tassen moeten open. Het is niet duidelijk waar de douaniers naar zoeken. Misschien vinden ze het gewoon leuk om te zien wat wij allemaal meenemen. Bij deze grensovergang naar Nukus komen waarschijnlijk niet veel toeristen. In vergelijking met de persoonlijke bagage, valt de controle van de auto mee. Alleen de motorkap moet open om te kijken of er niets onder verstopt zit. De grenswachters wensen ons een goede reis. We rijden door naar de grens met Oezbekistan. Het hek is gesloten met een hangslot. De grens blijkt gesloten. Een soldaat komt aanlopen en bevestigt dit beeld. De grens sluit om zes uur. Doordat de klok één uur vooruit gaat, zijn we ruim een uur te laat. Snel regelen we bij de Turkmeense collega's nog wat water. Het ziet er naar uit dat we vannacht moeten kamperen in het niemandsland tussen Turkmenistan en Oezbekistan. Bizar! Tijdens het eten 's avonds komt de patrouille langs. Zij patrouilleren rond de grens. Hun baas, met indrukwekkende pet, vindt het maar niets dat wij hier staan. Dit is een militairy zone, zegt hij. Hij wil dat wij onze tenten verplaatsen naar de andere zijde van de grens en daarvandaan morgen de formaliteiten regelen. Het is bijna donker en inpakken is eigenlijk geen optie. Uiteindelijk berust hij er in en kunnen we blijven staan.