Home > Turkmenistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 35
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
We hebben beperkt tijd om de stad Ashgabat te bekijken. Daarom besluiten we enkele highlights met de taxi te doen. In Turkmenistan rijden echter nauwelijks taxi's. We hebben het advies gekregen om gewoon onze hand op te steken bij de weg. Iedere automobilist kan je meenemen. Zo schijnt dat hier te werken. We lopen naar de weg voor het hotel. Bij de tweede auto hebben we al beet. De man rijdt ons naar de Arch of Neutrality. Dit standbeeld van de voormalige leider van Turkmenistan, Turkmenbashi, stond vroeger centraal in het centrum, maar staat tegenwoordig in de buitenwijken. Langs de weg er naar toe staan alleen maar wit marmeren gebouwen. Woonblokken, kantoorpanden en overheidsgebouwen alles in hier wit. Er omheen grote parken en waterpartijen. Een bijzondere combinatie zo midden in de woestijn.
Iedere dag moet al het groen gesproeid worden met water. Het 75 meter hoge standbeeld heeft veel weg van een raket. Op de top staat een twaalf meter hoog standbeeld van Turkmenbashi. Voor het gebouw staan twee militairen op wacht. Een collega van hen dept hun gezichten en geeft ze wat te drinken. Buiten zijn een indrukwekkende hoeveelheid mensen actief om het park te onderhouden. Buiten tuinmannen, schoonmakers en militairen is er niemand te bekennen. Dat is ook direct ons volgende probleem. Er rijdt hier geen verkeer. We wandelen terug naar de doorgaande weg en proberen een auto staande te houden. Hier hebben we minder succes. Als een goed Engels sprekende jongen stopt, blijkt dat we de andere kant op moeten. Hier gaat iedereen de stad uit. Hij zet ons een klein stukje verder af om daar meer succes te hebben. Dit werkt. Een man wil ons naar het centrum rijden bij de Russische bazaar. De bazaar, zoals ik mij die herinner van vier jaar terug, is geheel verdwenen. Nu zitten er winkeltjes in een steriel gebouw. Ook aan de overzijde staat een nieuw standbeeld en ligt een nieuw park. Het is opvallend dat op iedere straathoek een agent staat. Verder is er niemand op straat. Er is ook nauwelijks verkeer. Toch gaat het fluitje wanneer we de straat over willen steken. We moeten door de voetgangerstunnel naar de andere kant. Hoe dichter we bij het paleis van de president komen, hoe nerveuzer de wachters worden. 'No pictures, no pictures'.
Ook mogen we niet verder doorlopen. Niet naar het paleis, maar ook niet naar het Indenpendance park. Bij het ten-years-Indenpendance park gaat het al niet veel beter. Het park wordt gesproeid en we mogen er niet in. Andere Turkmenen wel. We houden een auto aan en verlaten het bizare centrum van Ashgabat. Eigenlijk kun je de sfeer en het straatbeeld niet in woorden uitdrukken. Voordat we terug naar het hotel gaan, willen we nog langs de Wedding Building. Een opvallend gebouw op een heuvel. Een grote wereldbol ingesloten door een ster. Ook het naastgelegen Yyldyz hotel is bijzonder het heeft iets weg van het Burj-al Arab hotel in Dubai. Terug in het hotel ontmoeten we Antonina van Stantours. We hebben een geschil over de rekening van de extra gehuurde hotelkamer. Het is duurder via hen dan als we het zelf aan de balie geregeld hadden. Volgens haar kan dit niet anders in Turkmenistan. Zij is afhankelijk welke prijs zij doorberekend krijgt via de agent. De tweede verrassing is dat we het resterende bedrag niet in euro's kunnen betalen. Er zit niets anders op dan onze resterende dollars te gebruiken. Dit betekent wel dat we geen dollars meer voorhanden hebben voor het vervolg van de reis. Door de discussie en de valuta perikelen, gaan we pas laat op weg naar Derwaze. Eigenlijk hadden we uiterlijk om half twee willen vertrekken, maar het is nu al bijna één uur later. We gaan snel op weg naar de gaskrater. De weg is naar Turkmeense begrippen goed. Een brede asfaltweg, zonder belijning. Zo nu en dan is het asfalt gebarsten of zitten er flinke gaten in. We raken al aardig bedreven in het omzeilen van de kuilen. Naar mate we verder door de Karakum woestijn rijden, zakt de zon verder en verder. Zouden we wel op tijd bij de krater aan komen? Links van de weg ligt een kleinere krater. Deze krater is gevuld met water. Een paar honderd meter ligt een tweede krater. Hier brandt vuur op de boden. Een voorproefje op de gaskrater. Wanneer we een dorpje in rijden en een zandpad op gaan, blijkt dit voor de motorrijders een flinke uitdaging.
Zij glibberen over de weg. Bij het terugrijden, loopt Wilco vast. Hij staat tot zijn achteras in het zand. Chamrat trekt hem met de auto er weer uit. Misschien is de weg naar de krater te zwaar om te rijden. Als alternatief moeten zij dan hun motoren achter laten en bij Chamrat instappen. Bij de afslag besluiten we het te gaan proberen. Met de Landrover rijden we het zanderige pad op. Voorzichtig volgen we het spoor. Af en toe zijn er meerdere sporen, maar alle sporen leiden naar de krater. Zeven kilometer verder komen we bij de krater. We zien al andere toeristen bij de kraterrand staan. Wat bijzonder om een zeventig meter grote krater te zien branden. Er komt een hitte uit het gat. We zijn nog net op tijd voor de zonsondergang. Ook de motorrijders lukt het om de krater te bereiken. Er waren enkele slechte, zanderige, stukjes. Maar zonder te vallen hebben zij het gehaald. Een prestatie. De krater is in 1971 ontstaan. Bij gasboringen stortte de met gas gevulde grot in. Men besloot het gas af te branden om giftige gassen te voorkomen. Men dacht dat dit binnen enkele dagen zou gebeuren. Vijfenveertig jaar later brandt het vuur nog steeds. Met name als de zon onder is gegaan, zien we het vuur nog duidelijker. Vanaf een bergje hebben we een mooi zicht, terwijl het langzaam donkerder wordt. Prachtig! Chamrat heeft ondertussen de campsite ingericht. Hij heeft een vuurtje gemaakt en bereidt kippenpootjes. Ik sluit de avond af op de berg, kijkend naar het vuur. Ondertussen in gesprek met de andere toeristen.