Home > Tadzjikistan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 44
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Vroeg op pad. Om half acht rijden we Dushanbe uit. Wij kiezen er voor om de noordelijke route naar Kalaikum te nemen. De zuidelijke route is ruim honderd kilometer langer. De navigatie wil ons graag langs de zuidelijke route leiden als snelste route. Als we 'vermijd onverharde paden' uitschakelen lukt het wel. Het eerste stuk is een prima weg. Het is wederom lekker weer en het is niet druk op de weg. Het overige verkeer houdt zich opvallend strikt aan de maximum snelheid. Wij volgen hen. Misschien hierdoor kunnen we bij de meeste politiecontroles gewoon doorrijden. Regelmatig wordt er geseind door tegemoetkomende auto's. Het is niet altijd duidelijk of dit gewoon een begroeting is of dat er voor controles gewaarschuwd wordt. Ik denk het eerste. Na ongeveer zeventig kilometer houdt het asfalt op.
Over een steenachtige weg rijden we verder. Als we afslaan naar Karogh, stijgt de weg langzaam. Door de onverharde weg kunnen we niet veel vaart maken. Het lijkt er op dat de noordelijke route de onverharde bergpas is en de zuidelijke langere route de doorgaande weg is. Dit betekent dat we bijna tweehonderd kilometer onverhard moeten rijden. Dit betekent acht tot tien uur rijden. De weg volgt de Obikhingou rivier omhoog. Het uitzicht is prachtig. Vanaf de bergen stromen beekjes de rivier in. Soms is de weg weggeslagen en rijden we over omleidingsroutes. In één van de bergstroompjes is een auto gestrand. Door de losse steentjes slippen de wielen. Een andere auto trekt hem er uit. Ook voor de motoren is het een lastige doorwading. Enkele lokale mannen helpen hen er door heen. Een lunchplek kunnen we niet vinden. Bij een winkeltje koop ik wat te drinken en enkele snickers. Verderop stuiten we op auto's en mensen bij een rivierbedding. Er is wat aan de hand. Er blijkt een modderverschuiving te zijn geweest. Ook hier zit een auto, aan de overzijde van het water, vast in de modder. Omstanders proberen hem er uit te trekken. Als ik naar de overzijde probeer te lopen, merk ik de kracht van het water. Ik heb moeite om mij staande te houden. Aan de overzijde is het modderig. Wanneer ik een stap naast de weg zet, zak ik direct dertig centimeter in de modder weg.
De verschuiving moet kort geleden gebeurd zijn. We laden de bagage van de motoren over in de auto om de motoren zo licht mogelijk te maken. Ondertussen rijden andere personenauto's door de waterstroom. Ik hoor de rotsblokken tegen de onderzijde van de auto's slaan. Goed kan dit niet zijn. Brutus rijdt zonder problemen door de rivier en door het modderige stuk er achter. Ik probeer de motorrijders te helpen door de rivier. Veel helpt dit niet. Ik heb te veel moeite om zelf te blijven staan. Het water klotst tot voorbij mijn knieën. Zonder brokken bereikt iedereen toch de overzijde. Het heeft wel de nodige tijd gekost. Snel gaan we door. Even verder opnieuw problemen. Een man staat met zijn armen gekruist. De weg is geblokkeerd. Er is een landverschuiving geweest en er liggen allemaal rotsblokken op de weg. Hier kunnen we niet langs. Wat nu? De man gebaart dat we een stukje terug een omleiding door de droge rivierbedding kunnen nemen. Een rotsachtig pad, vol kuilen. Als ik ook een vrachtwagen van de andere kant zie komen zal het wel goed zitten, denk ik. Toch zitten er venijnige stukjes in waar ik blij ben dat we een lage gear hebben. Zonder problemen bereiken we weer het oorspronkelijke pad. Het is nu half vijf. We moeten nog vijfenzeventig kilometer tot Kalaikhum. Uitgaande van het tempo van de afgelopen uren, is dit zeker drie tot vier uur rijden. We besluiten door te rijden en te kijken hoe ver we komen.
Als we het niet redden voor het donker wordt, slaan we de tenten ergens op. De bergpas gaat hoger en hoger en de zon staat lager en lager. Op sommige stukken rijden we pal tegen de zon in. Lastig om hier het beste stuk weg te zoeken zonder kuilen of bulten. We naderen de sneeuwresten op de bergen. Een prachtig gezicht. Op 3258 meter passeren we de Khaburabot pass. Het hoogste punt van de route. Snel daarna begint de afdaling. Mochten we Kalaikum niet halen, is het qua temperatuur aantrekkelijker om wat lager te overnachten. De bergpas daalt snel. Links van ons diepe valleien, rechts van ons steile bergwanden. Via haarspeldbochten dalen we af naar Kalaikum. De afstand is nog maar tien kilometer, maar inmiddels is het wel helemaal donker geworden. We besluiten toch het laatste stuk door te rijden. Met alle verlichting aan op onze Landrover komen we om kwart voor negen Kalaikum binnen rijden. Een man staat midden op straat motor-gebaren te maken. De motorrijders reden voorop en hebben waarschijnlijk al een overnachting geregeld. Een vierpersoonskamer inclusief diner en ontbijt. Prima. Als we naar Brutus kijken blijkt dat we onze kentekenplaat verloren zijn. Die moet door het gehobbel losgetrild zijn. Ook zijn we een achterspatlap kwijt. Dit is minder belangrijk.