Home > Albanië > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 7
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Als we 's morgens wakker worden is het al zonnig. In alle rust ontbijten we aan de oever van het meer. Daarna rijden we terug naar Shkoder. Het navigatiesysteem stuurt ons in de stad via een karrenspoor naar het kasteel. Dat doen we maar niet. Via de andere kant komen we er beter. Het laatste stukje loopt behoorlijk steil omhoog. In de lage gear rijden we tot aan de ingang. De oorsprong van het fort dateren al van rond de jaartelling, maar de huidige vorm van het Rozafa fort ontstond in de vijftiende eeuw. In 1912 speelde het fort een belangrijke rol in de strijd tussen Montenegro enerzijds en de Turken anderzijds.
We gaan gelijktijdig naar binnen met een grote groep Albanese jongeren. Een schoolklas neem ik aan. Zij hebben meer oog om selfies te maken dan van het fort. Vanaf de oude toren van het fort is er een mooi uitzicht over Shkodër. Als ik weer bij de uitgang kom, roept de man, bij wie ik betaald heb, mij terug. Ik krijg nog drie tickets en één euro van hem terug. De uitleg ontgaat mij. Misschien wel omdat ik om tickets vroeg? We rijden de berg weer af en rijden naar Tirana. Onderweg verbaas ik mij over het Albanese straatbeeld. Dure auto's afgewisseld met ezels en karretjes. Fietsende mensen op de snelweg en verkeer dat links en rechts passeert. In de hoofdstad is de chaos nog groter. De auto's rijden vijf rijen dik over een driebaansweg. Toch lijkt iedereen rekening met elkaar te houden. Voorzichtig kruipen we met Brutus over de drukke rotondes. De straat van het hotel komt niet voor in de navigatie. Als we op de nabij gelegen boulevard rijden, moeten we toch in de buurt zijn. We slaan linksaf een smal straatje in.
Aan weerszijde staan auto's geparkeerd. Twee jongens wijzen dat we er bijna zijn. Rechts, links en daar moeten we het nog eens vragen. Als we ons door het straatje wurmen, komt er een tegenligger aan. Dit gaat niet passen. Van alle kanten komen mensen aangelopen om aanwijzingen te geven. Met centimeters tussenruimte passeren we de auto. Maar we zijn nog niet bij het hotel. We vragen het nog enkele keren en we lijken telkens in de buurt te zijn. Bij een kapsalon bieden twee jongens aan om mee te rijden om het aan te wijzen, maar we hebben maar twee stoelen. Uiteindelijk als we het bij een hotel vragen, blijken we praktisch voor de deur te staan. We moeten een smalle poort door, die naar een binnenpleintje leidt. Ook dit past maar net. Op het terras nemen we eerst een biertje. 's Middags wandelen we Tirana in. Het hotel ligt op loopafstand van het centrale Skanderbegplein. Op het plein staan het opera gebouw en het stadhuis. Beide typisch kolossale communistische bouwwerken. In het midden van het plein staat een standbeeld van Skanderbeg te paard. In de Zuidoost hoek staat de Et'hem Bey-moskee. In een van de zijstraatjes drinken we wat op een terrasje. Ook 's avonds gaan we deze wijk in om te eten. We eten op een buitenterras Italiaans. Het terras wordt opgeluisterd met live muziek. Heerlijk. Als ik naar bed ga, realiseer ik me dat dit de eerste dag is dat ik geen grens gepasseerd ben.