Home > Turkmenistan > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 29
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Als ik met de bus de stad uit rijd in de ochtendspits, zie ik een lesauto in het verkeer. Ik heb direct medelijden met de leerling. Het verkeer in Iran is een van de meest extreme wat ik ooit meegemaakt heb. Iedereen dwingt zijn voorrang af en wie het laatste remt gaat voor. Als aspirant bestuurder moet je al snel de precieze afmetingen van de auto weten. Zeker omdat bij drie rijstroken bij een verkeerslicht, men zich minimaal met vier auto's naast elkaar opstelt.
Ook mijn buschauffeur wringt zicht tussen het verkeer door. Hij heeft twee soorten toeters. Een normale en een hele harde toeter om het verkeer te waarschuwen. Voetgangers spelen geen rol. Zelfs als het voetgangerslicht op groen staat, scheurt het afslaande verkeer nog langs. Op tijd opzij springen is de enige oplossing. Buiten de stad wordt het al snel rustiger. Het is enkele uren rijden naar de grenspost. Het landschap wordt steeds groener. De weg cirkelt de bergen in. Hoe hoger ik kom, hoe minder droog het is. De bergrug vormt de grens met Turkmenistan. Tegen één uur naderen we de grensplaats. Lange rijen vrachtwagens staan te wachten om de grens over te kunnen steken. Ik schat in dat de achterste wagens eerder dagen dan uren moeten blijven wachten. We passeren een kilometers lange rij. De douanehandeling aan de Iranese grens verloopt snel. Ik wandel met mijn reistas richting Turkmenistan. De grensafhandeling duurt iets langer. Ik moet aan de grens nog een visum aanschaffen. Het aanvraagformulier gaat van loket naar loket. Na ruim anderhalf uur, staat het visum in mijn paspoort. Daarna moet mijn bagage nog gecontroleerd worden. Dit verloopt ook uiterst traag. Alle koffers moeten open. Voor me staan Turkmenen.
Bij hen worden hele partijen sigaretten in beslag genomen en vernietigd. Zij moeten zelf alle sigaretten door midden snijden. Ook mijn koffer moet open, maar zonder al te veel problemen passeer ik de controle. Ik ben officieel in Turkmenistan. Buiten het douanegebouw ontmoet ik Maksat, de gids voor de komende dagen. Ook ontmoet ik Murat, mijn chauffeur. Murat rijdt de bus in een klein uurtje naar Ashgabat. Als ik Ashgabat nader, zie ik vanuit de heuvels de wit marmeren gebouwen van Ashgabat al liggen. Mijn hotel ligt, net als de meeste toeristenhotels, redelijk ver uit het centrum. Om naar het centrum te komen, pak ik de lokale bus 19. Ik betaal 0,20 manat (0,05 euro) voor de busrit. Ik probeer de route van de bus op mijn plattegrond te volgen, maar ben al snel het spoor kwijt. Na enige tijd zegt de chauffeur dat ik voor de Russische markt over moet stappen op lijn 22. Ik stap uit bij de aangegeven halte. Bus 22 staat dan al te wachten. Met lijn 22 rijd ik het centrum in. De Russische Markt is een verzamelplaats van fruit, groente en andere goederen. Als ik foto's maak, komt iemand naar me toe om te zeggen dat dat niet de bedoeling is. De reden ontgaat mij. Buiten de markthal bestel ik een groot biertje. Heerlijk weer een biertje na drie weken Iran.
Bij het afrekenen gaat van alles mis. De rekening klopt niet. Ik betaal wat ik genoten heb en loop weg. Dit tot woede van de serveerster. Ik wandel door de brede straten. Het valt mij op dat er nauwelijks mensen op straat lopen. De straten zijn verlaten. Overal is volop groen langs de straten. Dagelijks wordt al het groen besproeid, omdat het anders veel te droog zou zijn. Ik ga op zoek naar het bekende standbeeld van Turkmenbashi. Volgens de Lonely Planet moet ik dichtbij zijn. Van enkele jongelui begrijp ik uiteindelijk dat het standbeeld verplaatst is, naar de rand van de stad. Hiervoor moet ik een taxi nemen. Dit doe ik morgen wel. Ik kom bij het fraai verlichte paleis van Turkmenbashi. Als ik een militair vraag of ik een foto mag maken, gebaart hij nadrukkelijk van niet. Ook geeft hij aan dat ik opgepakt wordt als ik het wel doe. Hij houdt zijn polsen tegen elkaar. Ook bij andere gebouwen is fotograferen moeilijk. Op praktisch iedere hoek staat een agent of militair. Misschien wel daarom is er bijna niemand op straat. Turkmenistan is en blijft een politiestaat. Ik ga op zoek naar een taxi. Van voorbijgangers hoor ik dat vijf manat voldoende moet zijn voor de terugrit. Als ik iemand aan spreek, wijst ze op enkele wachtende auto's. Ook vraagt ze of ik geen seks wil? Hoe direct kan je zijn. Ik bedank beleefd. Ik spreek een jongen in een Lada aan. Hij knikt als ik een biljet van vijf manat laat zien, al moet hij nog wel iemand bellen om te vragen waar het Ahal hotel precies ligt.