Home > Kazachstan > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 38
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Ik rijd Tashkent uit in de ochtendspits. Voor de laatste keer zie ik Amir Timur op zijn paard staan op het centrale plein. De opera en het theater. Ik verlaat Tashkent over de brede Russische boulevards. In een uurtje rijd ik naar de grens met Kazachstan. Ik neem afscheid van de chauffeur en loop naar het douanegebouw. Het verlaten van Oezbekistan verloopt soepel. Ik heb de uitreisstempel in mijn paspoort staan. Ik leg de enkele honderden meters naar de grens met Kazachstan lopend af. Bij de grens wordt gecontroleerd of ik een geldig visum heb. Even verderop controleert een tweede beambte precies hetzelfde. Ik loop de douanehal binnen. Ik sluit aan in de rij voor de douane. Plotseling wordt het loket gesloten. Alle loketten gaan dicht. Het is voor mij onduidelijk wat er aan de hand is. Niemand wordt meer toegelaten tot Kazachstan. Buiten wordt het toegangshek ook gesloten. De nieuwe stroom mensen vanuit Oezbekistan moet hierdoor in de felle zon blijven wachten. Er wordt van alles geroepen in het Russisch.
Van omstanders maak ik op dat het computersysteem uitgevallen is. Het wachten duurt lang. Zeker omdat er geen enkel zicht is wanneer er weer iets gebeurt. Iedere keer als er iets lijkt te gebeuren, dringt iedereen zich naar voren. Oude vrouwtjes duwen zich een weg naar voren. Vrouwen met kleine kinderen wurmen zich voorin de rij. Bij de loketten gebeurt vooralsnog niets. Oezbeken worden opgeroepen - naar ik denk - terug te gaan en via een andere grenspost te reizen. Ik kan niet meer terug omdat mijn visum al afgestempeld is. Na anderhalf uur gebaart een beambte dat ik met andere toeristen naar achter kan komen. Dit tot ergernis van de wachtende mensen. Als ik achter het douanehokje ben, blijkt dat ik hier alleen mijn reisbagage neer kan zetten. Ik moet weer terug. Nu sta ik weer achteraan. Na drie uur wachten starten de systemen weer op. Direct ontstaat een gedrang voor de loketten. Ik mag alsnog langs de rij wachtende mensen. In een apart loketje wordt mijn paspoort gestempeld. Ik ben eindelijk officieel in Kazachstan. Ik ben maar twee dagen in Kazachstan. Ik wissel daarom maar enkele dollars in tenges, de lokale valuta. Daarna rijd ik met de bus richting Aksu Djabagly, een natuurgebied in het zuiden van Kazachstan. Als ik naar buiten kijk, valt het mij op dat alles er Russisch uit ziet. Grote monumenten, nette steden, maar wel ongelofelijk veel zwerfafval op straat. Ook zie ik langs de huizen een gele buis lopen. Dit blijkt de gasleiding te zijn. Bij ieder huis gaat de leiding met een grote boog meters de lucht in, zodat een poort ontstaat. Foeilelijk, maar wel praktisch tegen aardbevingen. Het landschap van zuidelijk Kazachstan is veel groener dan ik verwacht had. Er staan volop bomen in het groene glooiende landschap. In de verte liggen de toppen van de bergketens. Aan het begin van de avond arriveer ik bij het guesthouse van Lammert en Elmira. Lammert komt uit Nederland, Elmira uit Kazachstan. Na het diner vertelt Lammert over het land Kazachstan. Kazachstan is het negende grootste land ter wereld, maar er wonen maar vijftien miljoen mensen. Het woestijngebied in het midden is praktisch onbewoonbaar. Ook liggen eventuele toeristische locaties zover van elkaar dat ze moeilijk in een reis te combineren zijn. Hierdoor zal het toerisme zich maar moeizaam ontwikkelen. Door de ligging van twee bergketens, heeft het zuiden van Kazachstan een unieke natuur. Ook overwinteren hier bijzondere trekvogels. Door de hoge bergen valt hier relatief veel regen, waardoor het landschap het hele jaar groen is.