Home > Iran > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 23
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Terwijl de overige reisgenoten al vroeg vertrekken richting Persepolis, draai ik mij nog een keertje om in mijn bed. Ik ontbijt rustig, check mijn e-mail en was enkele kleren uit. Daarna wandel ik op mijn gemak de stad in. Ik loop door de bazaar van Shiraz. Ik zeg iedereen in de kleine winkeltjes vriendelijk gedag terug. Een groepje schooljongens bij de citadel wil weten waar ik vandaan kom. Dit zal ik vandaag nog regelmatig moeten herhalen. Ik ga de Arg-e Karim Khan Citadel binnen. Tijdens de Zand dynastie liet Karim Khan deze citadel bouwen. Op de binnenplaats is een prachtige bloementuin aangelegd.
De toegangspoort van de citadel weerspiegelt in de langgerekte vijver. Een van de hoektorens is scheefgezakt, toen men een badhuis onder de toren aanlegde. Ik betreed het badhuis door de smalle deur. Ik vertrouw er op dat de bovengelegen toren voldoende gestut is. Tegenover de citadel loop ik het Perzisch museum in. In het paviljoen ligt Karim Khan begraven. Via de Zand Boulevard, de belangrijkste straat van Shiraz, kom ik bij het Vakil badhuis. Dit oude badhuis is tegenwoordig een museum. Ik koop een kaartje om het badhuis te kunnen bezichtigen. Een oudere beveiliger van het museum legt mij in het Farsi uit hoe de hammam vroeger gebruikt werd. Gelukkig had ik in Esfahan al een uitleg over de hammam gekregen, daardoor is zijn verhaal nog een klein beetje te volgen. Hij is er duidelijk trots op dat ik hem lijk te begrijpen.
De naastgelegen Vakil moskee heeft een prachtige overdekte prayer room aan de zuid zijde. De ruimte wordt ondersteund door 48 gedecoreerde pilaren. Ik ga even zitten om van de ruimte en de moskee te genieten. De moskee grenst aan de bazaar. Ik loop de moskee uit en ga de bazaar in. Ik dwaal tussen de karpetverkopers en kruidenkraampjes door. Bij de karavanserai ga ik een theehuis binnen. Ik bestel een thee met traditionele sweets from Shiraz. Ik raak in gesprek met een Deense Iraniër. Hij vertelt me dat hij al sinds 1984 niet meer terug geweest is in Iran. Als ik wil afrekenen staat hij er op dat hij mijn rekening betaalt. Ondanks mijn herhaalde tarokweigeringen uit beleefdheid, kan ik niet betalen. Ik bedank hem hartelijk. 's Middags wandel ik naar het Hafez park. Ik dit park staat het mausoleum van Iran's bekendste dichter Hafez. Op de weg naar het park passeer ik een moskee. Als ik de binnenplaats op loop en naar binnen ga, blijkt het een mausoleum te zijn.
Op de binnenplaats word ik aangesproken door twee Iraanse jongens in het Farsi. Ik krijg een armband als teken van vriendschap. Ik ben op mijn hoede want het is mij niet duidelijk of ze hier geld voor willen hebben of dat het oprecht uit vriendschap is. Ik geef ze vriendelijk een hand en bedenk mij dat ik er vanzelf wel achter kom als er andere bedoelingen zijn. Met armband loop ik verder naar het park. Als ik het niet meer verwacht, komen de jongens weer achter mij aanrennen. Ik geloofde net in de oprechtheid. Opnieuw verloopt het gesprek moeizaam en met vele malen hand schudden. Een voorbijganger kan iets vertalen. Hij legt uit dat het een 'present' is zonder verdere bedoelingen. Ik bedank opnieuw en ga richting het park. Bij de ingang van het park word ik tegengehouden. Ik moet een toegangskaartje kopen. Een jong Iraans stel bij de kassa drukt mij een kaartje in mijn handen. 'For free', zeggen ze. Zij hebben een extra kaartje aangeschaft. Nog voordat ik ze kan bedanken, zijn ze het park al ingelopen en verdwijnen in de moskee. Perplex laten ze mij achter. Wat een bijzonder gastvrij volk. Ik loop naar de tombe van Hafez. De stenen tombe onder een achthoekig paviljoen is een waar bedevaartsoord. Vooral jongeren bezoeken het graf en maken foto's uit verschillende hoeken. Ik loop verder door het park. In de hoek neem ik plaats op een bedbank bij het theehuis. Met een koude cola in de hand neem ik even de tijd om mijn reisverslag bij te schrijven. Heerlijk in de schaduw. Een groepje Iraniërs neemt plaats op een bedbank naast mij. Zij willen weten waar ik vandaan kom. Zij bieden mij Dizi aan, maar ik bedank beleefd. Zij willen alles van Nederland weten. Terwijl ik in gesprek ben, zie ik mijn reisgenoten het park in lopen. Zij hebben de excursie naar Persepolis er op zitten. Ik verwacht dat ze ook richting het theehuis komen, maar even snel als ze gekomen zijn, zijn ze ook weer weg. Ik niet. Ik blijf nog geruime tijd zitten met mijn nieuwe vrienden. Als de zon het park verlaat, wandel ik weer terug richting de rivier. Als ik een kapper passeer en zie dat er nog plek is, besluit ik naar binnen te gaan. Even later zit ik op de stoel en word ik geknipt. Ik realiseer me dat ik mij nog nooit eerder in het buitenland heb laten knippen. Een primeur. Met een nieuw kapsel loop ik langs de rivier weer terug naar het hotel.