Home > Iran > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 26
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Twee reisdagen door de woestijn op weg naar Mashhad. Een totale reis van zo'n duizend kilometer. Onderweg zullen we overnachten in Tabas. Een woestijnstad die in 1978 praktisch geheel verwoest is door een zware aardbeving. Voordat we aan de woestijntocht beginnen, brengen we eerst een bezoek aan een tweetal Zoroastrianse historische locaties. In de buitenwijken van de stad staat de firetempel van de Zoroastrians. Het vuur brandt al sinds de vierde eeuw na Christus.
Als ik de tempel nader, zie ik direct het teken van de Faravahar boven tempel. Dit heilige symbool bestaat uit een man met twee grote vleugels. Het ovale waterreservoir voor de tempel staat leeg. Voor renovatie, legt de beheerder mij uit. Jammer, want de tempel weerspiegelt anders mooi in het water. Ik loop de trap op en ga de tempel binnen. Ik zie de eeuwige vlam. De vlam brandt achter een glazen plaat om te voorkomen dat heidense lucht bij de vlam komt. Ik druk mijn camera tegen het getinte glas om weerspiegeling te voorkomen. Buiten de stad ligt de stilteberg. Op deze berg werden vroeger de overleden mensen neergelegd. De gieren aten de lichamen vervolgens op. Hiermee voorkwamen de Zoroastrians dat het overleden lichaam de aarde kon besmetten. Tegenwoordig is deze vorm van begraven niet meer toegestaan. Op de nabijgelegen begraafplaats vinden begrafenissen plaats in zorgvuldig gesloten betonnen bakken om besmetting te vermijden. Ik klim de stilteheuvel op. Vanaf de zo'n honderd meter hoge berg kijk ik uit over de buitenwijken. Vroeger lag de plek ver buiten de Yazd. Nu rukt de stad steeds verder op. Ik verbaas me over het verschil van bebouwing in vergelijking met mijn bezoek van twee jaar geleden. Veel meer huizen zijn rond de stilteberg gebouwd.
Op de top ga ik een soort burcht binnen. Binnen bevindt zich de ronde kuil van de oude sky burials. Via de andere kant klim ik weer naar beneden. Ik bekijk onder aan de heuvel de restanten van de gebouwen. Deze dienden voor ceremoniën, een wasplaats en als qanat (waterreservoir). Ik stap weer in de bus. We draaien de snelweg op en verlaten Yazd. Ongeveer zeventig kilometer buiten Yazd ligt de oude stad Kharanaq. Deze stad bestaat uit lemen huizen tegen de berghelling. Tegenwoordig zijn de meeste huizen verlaten. Ik loop onder de poort door, de oude stad in. Het is een wir-war van straatjes en oude huizen. Het is goed oppassen. Veel huizen zijn zo vervallen, dat ik regelmatig controleer of de stukken waar ik overheen loop wel stevig genoeg zijn. De Lonely Planet waarschuwt niet voor niets dat er al eerder reizigers gevallen zijn. Ik dwaal door de overdekte doorgangen. Ik beklim de trappetjes en bekijk enkele oude huizen. Uiteindelijk kom ik bij de gerestaureerde moskee. De moskee is gesloten. Als ik weer terug bij de bus kom, hebben de chauffeur en Ali de lunch klaargezet.
Na de lunch moet er benzine gehaald worden. De bus rijdt tegen de rijrichting het benzinestation in. Hij negeeert de rij wachtende vrachtwagens. Dit leidt al snel tot ruzie. Verschillende chauffeurs komen verhaal halen. Als ze zien, dat wij als toeristen toekijken, wordt de toon gematigd. Wij rijden de woestijn in. Ik zie eindeloze kale vlaktes. Het is heiig. Door de wind is er erg veel zand in de lucht. Dit geeft een bewolkte indruk, terwijl de zon schijnt. Net over de helft van de route staan twee legerhelikopters in de woestijn. De Amerikaanse helikopters zijn in 1978 verongelukt bij de mislukte bevrijdingsactie van het gegijzelde ambassadepersoneel. De gijzeling duurde meer dan een jaar. De helikopters zien er opvallend goed uit. Waarschijnlijk worden de helikopters triomfantelijk als monument in ere gehouden. Tegen half vijf rijden we Tabas binnen. Het stadje is in 1978 door een aardbeving zwaar getroffen. Veel mensen hebben de stad daarna verlaten. Het mausoleum van de broer van Imam Reza is herbouwd. Het mausoleum neemt een dominante plek in in het centrum van Tabas.
In het midden van een grote rotonde staat het grote complex. Rondom zijn wat winkeltjes en restaurantjes. Ik wandel naar het mausoleumcomplex. In het midden, onder de hoge koepel, staat de schrijn. Ik volg enkele lokale mannen naar binnen. Binnen is het mausoleum volledig voorzien van kleine spiegel mozaïeken, zoals ik dit eerder ook in Qom en Shiraz gezien heb. De schrijn is goudkleurig met groene verlichting. Groen is de kleur van de Islam. Prachtig! Mannen bidden op de kleden in de richting van Mekka. Ik probeer hen zo onopvallend mogelijk te passeren op mijn weg naar buiten. Vervolgens is het tijd voor het hotel, of liever gezegd bungalows. Vooraf ben ik er op voorbereid, dat dit de meest eenvoudige overnachting zal worden. Ik ben op alles voorbereid. De huisjes liggen aan elkaar geschakeld. De kamer is bijna vierkant. Er staan drie eenvoudige bedden, ieder tegen één kant. Ik schat dat mijn matras maar een paar centimeter dik is. Er is één handdoek beschikbaar per twee personen. Vanuit een klein luikje, voel ik een windstroom. Er achter draait een soort vin de buitenlucht naar binnen. Een variant op de airconditioner. In het keukentje staat een oud fornuis en een keukenblok. Het ziet er vervallen uit. Ik neem mij voor om niets aan te raken in de keuken en zou hier zeker niet willen koken. Ik haal mijn lakenzak uit mijn koffer en leg deze klaar op mijn bed voor de nacht.'s Avonds eet ik in een restaurantje nabij het mausoleum. Veel mogelijkheden zijn er niet. De kebab smaakt prima. Als we wegrijden, blijkt Jan nog op het toilet te zijn. Snel rijden we terug om hem op te pikken.