Home > China > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 54
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Ik start de dag acht kilometer buiten Turpan. Hier ligt de archeologische site City of Jiaohe. Als ik een ticket wil kopen, is het loket nog niet open. De excursie is juist extra vroeg gestart om de hete middagzon te mijden. Erg lang hoef ik niet te wachten. Ik loop de Jiaohe site binnen. Een oude garnizoensstad van rond de eerste eeuw voor Christus. Ik loop via de mainstreet het enorme complex op. De mainstreet is een geplaveide straat tussen de lemen muren door. Veel van de ruines zijn vervallen tot hoopjes steen. Achter de pagode, staat een redelijk in tact gebleven monastery. Ik wandel door de poort het monastery binnen. Net achter dit bouwwerk staat een tweede kleiner klooster. Ik vind dit klooster eigenlijk nog mooier dat de eerste. Via de zijkant van het Jiaohe complex loop ik langs de vallei. Juist door de ligging tussen twee diepe kloven kon deze locatie al in de oudheid goed beschermd worden. Vlak bij de Jiaohe site bezoek ik het Karez-museum. Een karaz is een ondergronds waterkanaal. Door de druk van de omliggende bergen wordt het water soms ondergronds kilometers verder verplaatst. Door de aanleg van ondergrondse kanaaltjes kan de waterstoom geleid worden.
De karaz is vergelijkbaar met de qanats zoals ik deze bij Yazd in Iran eerder deze reis gezien heb. In het museum wordt de werking van een karaz uitgelegd. Langs een oud ondergronds kanaal geven poppen aan hoe vroeger het onderhoud van de kanalen uitgevoerd werd. Als ik enkele honderden meters verder weer boven de grond kom, beland ik in een lange rij souvenirshops. Er is geen ontkomen aan. Bijna alle kraampjes verkopen hetzelfde. Tientallen verkopers hopen iets te slijten. Ik schaf alleen een koud colaatje aan als ik weer terug bij de bus ben. Ik ga verder richting de Emin moskee. Deze moskee is in 1777 gebouwd naar Afghaans model. Ook hier begroeten de souvenirverkopers mij al als ik uit stap. Ik zie de hoge lemen minaret van de Emin moskee. De moskee is opvallend. Enerzijds omdat de moskee niet in de stad Turpan staat, maar in de open zanderige vlakte en anderzijds door de opvallende minaret. Normaliter hebben moskeeën meerdere minaretten. De rijk gedecoreerde minaret is 47 meter hoog en van leem opgetrokken. In de moskee valt het weinige licht op de rode kleden op de grond. Met de houten pilaren doet de moskee mij even denken aan een Tibetaans klooster. Het is elf uur als ik koers zet naar the City of Gaochang. Deze fascinerende stad ligt in een vallei ten zuiden van de Flaming Mountains. Een groep soldaten stopte hier op weg naar Afghanistan. Zij vonden water en besloten te blijven. De stad Gaochang werd in de zevende eeuw de hoofdstad van het koninkrijk van Gaochang. In de veertiende eeuw werd de stad door de Mongolen volledig verwoest.
De stad ligt dertig kilometer buiten Turpan. Inmiddels heeft de zon al behoorlijk veel kracht. Toch hangt er een lichte sluierbewolking. Als ik een ticket koop voor de toegang, geeft mijn thermometer aan mijn rugzak veertig graden aan. Ik ga de stad binnen. De ommuurde stad heeft een omtrek van zeven kilometer. Ik sla het vervoer met een ezeltje af. Ik dwaal zelf tussen oude ruïnes. In tegenstelling tot de Jiaohe ruïnes kan ik hier nauwelijks nog gebouwen onderscheiden uit de restanten. Ook de houten wegwijzers zijn nog nauwelijks te lezen en hangen er troosteloos bij. Even voel ik mij helemaal alleen midden in de woestijn. De felle zon, het hete zand en de hoge ruïnes om mij heen. Ik geniet even van dit moment. Aan de achterzijde van de oude stad bezoek ik het oude klooster. Het grote gebouw is in redelijk goede staat. Ik ga de brede trap op naar de ingang. Ik dwaal door het complex. Als ik weer buiten het complex kom, voel ik de zon doordringender. Ik realiseer me dat ik helemaal geen water meegenomen heb. Niet zo handig. Ik besluit terug te lopen. Voor de zekerheid volg ik het pad van de ezelkarretjes. Voor verdwalen vind ik het te warm. Op de terugweg naar het hotel bezoek ik de Astina graven en bekijk ik de Flaming Mountains. Door de luchtcirculatie bij extreme hitte lijkt het of de bergen in brand staan. De rest van de middag kom ik niet meer van het terras onder de druiven van John's Café vandaan. Met een douche maak ik mij gereed voor de nachttrein naar Liuyuan. Om negen uur rijd ik naar het station. Ik ben ruim op tijd voor vertrek. Ik neem plaats in de ruime, drukke vertrekhal. Buiten steekt een flinke wind op. De warme lucht waait door de open ramen. Er valt zelfs een enkele spetter. Regen kan ik het niet noemen. Tegen middernacht mag ik het perron op. Een beambte wijst mij de plek waar mijn rijtuig zal stoppen. Even later klim ik de trein in en ga ik op zoek naar mijn slaapplek. Ik slaap op een hardsleeper dit keer. Dit betekent wat simpelere onderkomens, met zes bedden in één coupé. Ook kan de coupé niet gesloten worden. Als ik bij mijn coupé kom, zie ik al twee reizigers liggen. Ze slapen. De coupé is veel te klein voor alle bagage. Ik zet mijn tas onder het tafeltje en klim snel naar het hoogste bed. Zo is er meer ruimte voor de anderen.