Home > China > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 49
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Ik heb vannacht niet goed geslapen. Ik had het gewoon koud! Als de wekker gaat, ben ik toe aan een lekkere warme douche en schone kleren. Ik moet het echter doen met een klein straaltje water en wat zeep. Vijf dagen in een yurt is voor mij misschien net iets te veel. Zeker met wat slechter weer. Ik heb alle bewondering voor de lokale mensen. Voor hen is dit de way of life. Vandaag verlaat ik Kirgizië en ga ik op weg naar China. Mijn laatste grensovergang tijdens deze reis. Rond zeven uur in de ochtend rijd ik de vallei van Tash Rabat uit. Het is in tegenstelling tot gisteren prachtig weer. Verschillende marmotten liggen in het zonnetje. Als de bus passeert kiezen ze snel het hazenpad. Terug op de hoofdweg, rijd ik richting de grens. Dit belooft nog een hele opgave te worden. De hoge bergketen in de verte met de besneeuwde bergtoppen vormen de natuurlijke grens tussen China en Kirgizië.
De eerste controlepost ligt hier ver voor. Zo'n zestig kilometer voor de daadwerkelijke grens wordt mijn paspoort al gecontroleerd. Na deze controlepost, in het militaire gebied tussen China en Kirgizië mogen geen foto's gemaakt worden. Op de hoogste bergpas van 3.574 meter geldt een uitzondering. Vanaf deze bergpas heb ik zicht op de sneeuwtoppen. De route naar de grens is erg slecht. Er ligt geen asfalt en er zijn veel kuilen in de weg. Dimitri rijdt zorgvuldig om de gaten heen. Kilometers rijd ik langs de grens. Ik zie urenlang een hek met prikkeldraad aan mijn rechterhand. Uiteindelijk rijd ik de Torugart pas op. Boven op deze pas ligt de daadwerkelijke grens tussen Kirgizië en China. Ik ga een somber en koud douanegebouw binnen van de Kirgizische douane. Ik leg de douanier uit waarom op het visumformulier 'Dutch' achter mijn naam staat. Veel nut lijkt mijn uitleg niet te hebben. Achter mij krijgen reisgenoten dezelfde vraag. Bovenop de Torugart pas neem ik afscheid van Olga en beide chauffeurs. Ik wandel met mijn reistas over de grens. Aan de andere kant staat de Chinese bus al klaar. Als de bus er nog niet geweest zou zijn, had ik de grens niet over gemogen. Een andere reisgroep staat hier nog te wachten. Mijn nieuwe chauffeur heeft Sadic. Hij rijdt een klein stukje verder voor de bagagecontrole aan Chinese zijde. Ik heb pech. Er is net een Chinese dubbeldekbus voor mij. Alle bagage moet gescand worden. Ik zie talrijke pakjes en dozen uit de bus komen. Vanuit mijn bus zie ik hoe dit proces tergend langzaam verloopt. Als na anderhalf uur wachten alle bagage weer in de bus voor mij geladen is, zijn wij aan de beurt. Ook mijn bagage moet door de scanner. Dit verloopt een stuk sneller omdat iedereen maar één reistas heeft. Nog voor de dubbeldekbus rijden wij verder. Hopelijk kunnen we voor deze bus bij de officiële grens voor de registratie komen. Deze grens ligt echter nog ruim honderd kilometer verder. We rijden de vallei uit. De chauffeur laat de bus kilometers in zijn vrije versnelling van de berg rollen.
Al snel wordt de eigenlijke reden duidelijk. Er is een probleem met de koelvloeistof. Het begint te stinken in de bus. De motor kookt. De chauffeur stopt bij een huisje langs de weg om water te halen. Voorzichtig giet hij het water in de koeling. Terwijl wij stil staan, passeert de dubbeldekbus ons weer. Rustig rijden we weer verder. Tegen zeven uur - het is twee uur later in China - arriveer ik bij de grens. Er zit niets anders op dan achteraan aan te sluiten in de wachtende rij. De grote bus staat voor ons. Als weer alle bagage uitgeladen moet worden, mag mijn bus gelukkig gelijktijdig uitladen. Ik krijg een stempel voor China in mijn paspoort en de bagage wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. Mijn tas gaat open. De douanier bekijkt al mijn reisgidsen. Het is acht uur in de avond als ik officieel China betreed. Dit betekent dat ik zeven uur nodig gehad heb om de grens in zijn geheel te passeren. Ik heb nog nooit zo lang over een grensovergang gedaan. Natuurlijk zat hier ook ruim 160 kilometer over de weg bij inbegrepen. Het is nu nog één uur rijden naar het hotel in Kashgar. Ik overnacht in het hotel in de voormalige Russische ambassade. Een groot statig gebouw. Op de binnenplaats zit John's Café. Een restaurant dat zich richt op toeristen. Ik neem hier mijn maaltijd. Hoewel het al redelijk laat is, hoef ik mij niet te haasten. China hanteert één tijd, de tijd van Beijing. Maar de inwoners van Kashgar hanteren hun eigen tijd. Dit betekent dat het hele leven zo'n twee uur verschoven is. Morgenochtend start ook alles twee uur later.