Home > Iran > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 15
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Ik het centrum van Sanandaj loop ik de binnenplaats van de oude Jamai moskee binnen. Ik word direct opgemekt door een groep studenten. Zij zijn de moskee aan het tekenen. “Where are you from?” Een vraag die ik de komende weken nog vaak zal moeten beantwoorden. “Holland”, roep ik enthousiast terug. De architect van de moskee is, zo luidt het verhaal, blind gemaakt na voltooiing om te voorkomen dat hij nog zo'n ontwerp zou kunnen maken. Ironisch genoeg staat nu pal naast de moskee, op dezelfde binnenplaats, een moderne koranschool. Ik ben het met de tekenende studenten eens, dat dit gebouw foeilelijk is. De beheerder van de moskee komt net aangelopen. Hij is bereid de deur van de moskee voor mij te openen. Ik trek mijn schoenen uit en loop het bouwwerk uit 1227 binnen. De moskeevloer is bedekt met een laag stevige tapijten. Ondanks de eenvoud, is de moskee prachtig. Ik loop verder naar het Sanandaj museum. Het museum is gehuisvest in een oud handelshuis. Ik heb meer oog voor de prachtige oude glas-in-lood ramen, dan voor de collectie. Het is bijzonder dat de kelder geopend is, met de oude fontein.
Aan de overzijde van de straat, loop ik het Asef Vaziri House binnen. Dit is ook een oud handelshuis. Als ik de binnenplaats op loop, zie ik dat dit huis nog veel uitgebreider en mooier is dan het museum. Via de straatjes loop ik geleidelijk de bazaar van Sanandaj in. Een wirwar van straatjes. Ik heb in een folder een oude hammam gezien. Dit oude badhuis moet prachtig zijn. Ik vraag enkele keren de weg naar deze oude hammam. Ik word naar een deur verwezen. Helaas is de deur gesloten en ligt het afval tegen de deur opgestapeld. Gelukkig biedt de bazaar genoeg te zien. Kleurrijke kraampjes en veel mensen in Koerdische klederdracht. De mannen dragen brede broeken met een laag hangend kruis. De vrouwen dragen kleurrijke gewaden. Ik ga op zoek naar het Mishir Divan traditional house. De Lonely Planet geeft aan dat je aan kunt kloppen. Misschien word je binnen gelaten (“use the speakerphone and hope”) De deur staat echter open. Bouwvakkers zijn bezig met restauratie. Zij gebaren mij naar binnen te komen. Dit oude handelshuis verkeert in slecht staat. De restauratie is hard nodig. De houten kozijnen hangen scheef en verschillende ramen zijn kapot. De beheerder laat mij trots het complex zien. Met gebaren wijst hij mij de oude hammam.
Een prachtig badhuis in de hoek van de binnenplaats. Jammer dat het niet eerder iets onderhouden is. Er moet nog heel veel werk verricht worden om dit huis volledig te restaureren. Ik dwaal verder door de stad naar een andere hammam op de plattegrond. Helaas is deze ook gesloten. De winkeleigenaar er naast vertelt mij dat de hammam gesloten is omdat er te weinig belangstelling bestond. Niet vreemd in een stad waar nauwelijks toeristen komen. Met waarschijnlijk de oudste taxi van de stad laat ik mij weer terug rijden naar het hotel. In de namiddag wandel ik vanuit het hotel naar een nabijgelegen park. Als ik de weg vraag aan twee jongens, raak ik aan de praat met hen. Sianak en Keivan zijn twee Koerdische jongens. Siamak spreekt een klein beetje Engels. Hij is advocaat, maar moet vanaf morgen voor tien maanden het leger in. Hij ziet hier tegenop. Keivan is filmmaker. Zij willen alles van mij weten en alles over Nederland. Zij vragen of ik al gegeten heb. Zij nodigen mij uit om te eten in een nabij gelegen parkje. Keivan bestelt eten bij een stalletje. Zij staan er op dat ik niets betaal. Ik voel me hier wat ongemakkelijk bij, maar laat de Iraanse gastvrijheid over mij heenkomen. Even later zit ik aan de Koerdische maaltijd met warme yoghurt en een soort dubbel gevouwen broodpannenkoek met groente. Terwijl ik de maaltijd op eet, trek ik de nodige aandacht in het park. Verschillende jongens willen even met mij op de foto. Hoewel deze jongens veel beter Engels spreken, hou ik het contact kort.
Ik ben immers door Sianak en Keivan uitgenodigd. Zij lijken dit te waarderen. Na een thee in een nabijgelegen theehuis neem ik afscheid van de jongens. Ik wens Sianak veel sterke voor zijn dienstplicht. Ik wandel terug naar het hotel. Bij de receptie wacht mij een verrassing. Ik moet 320.000 rial betalen voor de was. Dit is ruim 16 euro. Ik vermoed dat er een misverstand bestaat tussen toman en rial. Veel prijzen worden in Iran aangeduid in toman, maar betaald in rial. Eén toma is tien rial. Hoezeer ik ook probeer uit te leggen dat dit extreem veel is, blijft de baliemedewerker het bedrag opschrijven. Als ik mijn beklag doe bij de manager van het hotel, vertelt hij mij dat het bedrag klopt. Wat een bagger hotel. Met een groot gevoel van oplichting, ga ik slapen.