Home > Kirgizië > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 46
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Na het ontbijt neem ik afscheid van de familie. Als ik wegrijd met de bus, word ik door iedereen uitgezwaaid. Ik rijd terug naar het Issyk Kul meer. Ik zie het heldere water van het meer weer. Ik sla linksaf en volg het water in westelijke richting. Eigenlijk dacht ik gisteren al dat ik aan de westelijke oever was. De meisjes in het yurtenkamp wezen mij echter een andere plek op de kaart aan.
Aan het einde van het meer ga ik linksaf de bergen in. De weg volgt een beekje door de vallei. Rond half elf rijd ik het stadje Kochkar binnen. In dit plaatsje wordt veel met vilt gewerkt. Op twee plekken probeer ik een viltatelier te bezoeken. Op beide plaatsen echter bestaat de handicraft alleen nog maar uit een souvenirshop. Het maken van de producten gebeurt buiten Kochkar. De winkeltjes zijn niet aan mij besteed. Ik wandel Kochkar in. Ik koop wat tomaten, een broodje en wat fris voor de komende dagen. Bij de lunch in een restaurant in Kochkar krijg ik een Russische kaart in handen. Ik kan alleen het gerecht Lagman onderscheiden. Een prima keuze. Even later zit ik aan een soort noodle soep met vlees. Het smaakt prima. Na de lunch rijd ik de bergen verder in. Naarmate ik hoger kom, voelt het ook steeds koeler aan. Op de achtergrond zie ik de sneeuw nog op de bergtoppen liggen. Als de chauffeur de hoofdweg verlaat en afslaat naar het Sol Kul meer, wordt de weg een stuk slechter. In de verte zie ik de haarspeldbochten al liggen van de bergpas naar het meer. De chauffeur laat weten dat we op de bergpas naar het Sol Kul meer niet kunnen stoppen. Het risico is te groot dat de bus niet meer op kan trekken. De bus draait de bergpas op. Met voldoende snelheid wordt iedere bocht genomen. Ik zie de vallei snel kleiner en kleiner worden.
Langs de kant van de weg zoeken marmotten snel een veilig heenkomen. Met een schelle fluittoon waarschuwen ze elkaar voor het naderende gevaar. Ik zie nog enkele marmotten hun holletjes in duiken. Naarmate ik hoger kom, zie ik ook meer sneeuwresten langs de kant van de weg liggen. Net voor de top passeer ik een flinke sneeuwwal. Gelukkig is de bergweg geheel sneeuwvrij. Op de top op 3.250 meter zie ik het Sol Kul bergmeer liggen. Ik had het meer veel kleiner verwacht. Ik schat de doorsnede op zo'n twintig kilometer. In de grasvelden zie ik enkele yurts staan. Ook zie ik kuddes yaks rondlopen. Ik rijd nog in de zon, maar aan de overzijde van het meer zie ik donkere wolken hangen boven de bergen. Dit is net de kant waar de yurts staan voor de overnachting. Dat voorspelt niet veel goeds. Met de bus rijd ik linksom het meer. Als ik tegen zes uur bij het yurtenkamp arriveer, merk ik direct een frisse wind. De zon is al achter de bergen verdwenen. Er is hier, buiten de tenten, geen enkele beschutting. Als ik rond kijk zie ik alleen gras en het meer. Er staat zover ik kan kijken geen enkele boom of struik. Snel breng ik mijn bagage naar de yurt. Een kleine tent voor drie personen. Er staan vouwbedden in en er is een klein houtkacheltje. Met wat passen en meten lukt het net om alle spullen kwijt te raken.