Home > Verenigde Staten > Coast to coast USA > Reisverslag dag 123
21 augustus 2016 -12 september 2016 (22 dagen)
Het State Capitool is een van de bekendste gebouwen van Oklahoma. Het gebouw van de staat Oklahoma ligt net ten noorden van het stadscentrum. We rijden er langs. Het is lastig om op de drukke rondweg te stoppen. Vanaf hier pakken we weer een stukje van de oorspronkelijke Route66 op. In Arcadia, net buiten Oklahoma, staat de grootste cola-fles ter wereld. De twintig meter hoge fles is al van afstand zichtbaar. Het staat voor een benzinestation. Binnen verkoopt men 700 verschillende soda's. De Route66 gaat verderop weer over in de Innerstate snelweg. We volgen deze weg naar Tulsa.
Het verkeer rijdt beheerst en houdt rekening met de andere weggebruikers. Het rijden in Amerika is niet heel lastig. Het keep-your-lane is even wennen. Het verkeer mag links en rechts inhalen. Bij verkeerslichten mag verkeer altijd rechts afslaan. Ook bij een rood verkeerslicht. Bij gelijkwaardige kruisingen heeft iedere rijbaan een stopbord. De auto die als eerste aan komt rijden gaat voor. Het meest verbazingwekkend in het Amerikaanse verkeer is dat veel verkeerstekens in tekst aangegeven worden. Verboden in te halen, wegwerkzaamheden of bijvoorbeeld een doodlopende weg. Hiervoor wordt tekst gebruikt in plaats van pictogrammen. Voor ons geen probleem, maar lastig als je de taal niet spreekt. Goed dat ze dit in Japan niet hadden. Wanneer we Tulsa binnen rijden, verbaas ik mij over de omvang van de stad. Het is veel groter dan ik verwacht had. We wandelen door het centrum. Hier staan veel hoge kantoorpanden. Begin vorige eeuw was Tulsa nog een indianen dorp, maar door de vondst van olie nabij Tulsa is de stad snel gegroeid. Tulsa was tot de oliecrisis rond de tachtiger jaren van de vorige eeuw, de oliestad van Amerika. Nu is Tulsa vooral een business-stad. Tussen de lunchende werknemers bestellen we een broodje in een leuk restaurantje. Na Tulsa verlaten we de Route66. We rijden in zuidelijke richting, richting de staat Arkansas. De omgeving is heuvelachtig en bebost. Het is een prachtige omgeving om door heen te rijden. Hoewel onze navigatie ons om wil leiden, kiezen wij er voor om binnendoor naar het Dogwood Canyon National Park te rijden. Onderweg passeren we kleine gehuchtjes met namen als 'Garfield' en 'Beavers'.
De smalle weg draait zich door de bergen. De weg gaat afwisselend steil omhoog en omlaag. In Beavers steken we het meer over. De smalle hangbrug van 169 meter dateert uit 1949. De brug is net breed genoeg voor één auto. We laten de tegemoetkomende auto voor gaan. In de namiddag komen we aan bij de Trace Hollow lodge. De lodge ligt aan het einde van een weg aan het Table Rock meer. De office blijkt gesloten. Een ouder echtpaar komt in een golfkarretje aangereden. Jullie moeten uit Nederland komen?, zeggen ze. Ze stellen zich voor als Conny en Rick. We blijken vannacht de enige gasten te zijn. Ze gaan ons voor naar ons huisje. Rick legt uit hoe alles werkt. Een prima stek vlak bij het meer. Boodschappen doen is minder eenvoudig. De dichtstbijzijnde supermarkt is in Shell Knob. Bijna twintig kilometer verderop. In de supermarkt kopen we eten voor vanavond en voor het ontbijt morgenochtend. De caissière vraagt waar ons accent vandaan komt. Ze is helemaal onder de indruk dat er mensen uit Nederland in haar winkel zijn. Ook de andere caissières draaien zich om om mee te luisteren. Dit lijkt nu even het belangrijkste te zijn. Op het terras voor ons huisje genieten we van de door ons zelf bereidde maaltijd. Muggen? Conny zei nog dat we hier geen last van zouden hebben. Zij werd misschien twee keer per jaar gestoken. Wij hebben dit record al binnen enkele minuten verbroken. Snel pakken we de deet. Dat helpt. Het is nog de hele avond lekker zwoel op het terras. Nergens is geluid om ons heen, behalve van de natuur.