Home > Indonesië > De Kleinde Sunda eilanden > Reisverslag dag 5
5 - 26 maart 2025 (22 dagen)
Zouden we vandaag wel naar Ende kunnen vliegen? Hopelijk lukt het. Het ontbijt is wat bijzonder. In een grote ruimte staan tafels met stoelen als voor een conferentie. De stoelen staan maar aan een zijde van de tafel. Op de eerste rij tafels is een eenvoudig buffet klaargezet. Eigenlijk is het niet meer dan toast, jam en ei. Een serveerster helpt mij om het brood in een klein oventje te toasten. Wanneer ze even later hoopvol kijkt of ik het al voldoende vind, neem ik de boterhammen mee. De ruimte is typisch ingericht volgens Chinees gebruik. Niets is mooi, maar alles is praktisch. Het hotel heeft geen balie. Een van de ontbijttafels dient om in te checken. Rommelig en chaotisch zijn woorden die hierbij passen. Om acht uur worden we weer in shifts naar de luchthaven gebracht. Hier is het nog uiterst rustig. Gelukkig is wel de balie voor de bagage drop off open. Gisteren was nadrukkelijk gevraagd om de bagagelabels aan de koffers te laten zitten. Hierdoor verloopt het inchecken vlot. Achter ons verschijnen de andere gestrande reizigers, die gisteren ook op de luchthaven rondliepen. Na de handbagagecontrole bestel ik koffie en wacht geduldig af. Ik vind het in ieder geval positief dat de vlucht op de borden aangekondigd staat en zonder vertraging. Om iets over negen uur landt een propellervliegtuigje op de luchthaven. Dit wordt waarschijnlijk onze vlucht naar Ende. Zodra de passagiers uitgestapt zijn, klinkt de oproep om te boarden.
Het kleine vliegtuigje met twee propellers biedt plaats aan tachtig passagiers. Ik zit bijna achteraan. Dit is wel makkelijk omdat de trap ook achteraan zit. Door het raampje zie ik na het opstijgen de mooie kustlijn van Flores. De vlucht is te kort voor een consumptie. Na een half uur wordt de daling al ingezet. Even later stap uit op de luchthaven van Ende. Het is een kleine luchthaven en er is maar één bagageband. Voor het luchthavengebouw staat Harris gereed met de bus. De bagage moet op de achterste rijen geladen worden. Er ontstaat een rommelige situatie. Verschillende porters beginnen aan de bagage te trekken om dit in de bus te krijgen.
Er blijft geen mogelijkheid over om zelf de koffer aan te geven. Dit zal Anton wel oplossen met de fooi. Door de vluchtwijzigingen, rijden we vanuit Ende eerst naar de Kelimutu vulkaan. Een rit van zo’n tweeënhalf uur oostwaarts. Het is niet zozeer de afstand, maar meer de kronkelende weg door de bergen. Soms moet Harris terugschakelen naar de eerste versnelling om over de stijgende weg te kunnen rijden. In de bochten toetert hij soms om het tegemoetkomende verkeer te waarschuwen. Echt druk is het niet op de weg. Er passeren vooral veel brommertjes. Langs de weg passeren we huizen en dorpjes. Kinderen zwaaien soms naar de bus. Naarmate we door de bergen rijden, betrekt het weer. Het duurt niet lang voordat een flinke regenbui losbarst. Buiten zoekt iedereen een schuilplek. Ik bedenk mij dat zo’n bui tijdens de wandeling op de vulkaan heftig kan zijn. Voor de zekerheid stop ik mijn fotocamera is een waterdichte hoes en stop ik paspoort in een plastic zakje. Hoe hoger we komen, hoe bewolkter en hoe mistiger het wordt. Het zicht is soms nog maar een paar meter. De bewolking tussen de bomen is weliswaar is mooi gezicht, maar voor het uitzicht over de kratermeren, is de bewolkng niet handig. Wanneer we bij het parkeerterrein aankomen is het droog en is het ook een flink stuk opgeklaard. Hiervandaan is het ongeveer drie kwartier lopen over een stijgend pad naar de kratermeren. De kleur van de meren varieert in de tijd en veranderd van rood, groen, turquoise, blauw tot zwart. Vermoedelijk komt dit fenomeen door de mineralen vanaf de omliggende rotsen, maar helemaal goed verklaren kan men het niet. Markus is de lokale gids. In ieder National Park is het Stickman niet toegestaan om zelf te gidsen. Markus spreekt echter geen woord Engels en loopt op zijn blote voeten snel voor ons uit. Hij vindt het vooral leuk om met onze telefoons foto’s van ons te maken. Overal ziet hij wel een foto mogelijkheid. Wanneer ik op de top aankom, na een klim over een stenen trap met ruim driehonderd treden, is het zicht volledig helder.
Ik zie de drie kratermeren onder mij liggen. Het Kootainuamuri meer en het Alapolo meer hebben de mooi turquoise en groene kleur. Het derde meer, Abutu, lijkt gewoon een diep watermeer te zijn. Wat goed dat we hier toch nog naar toe konden. Dat we hier niet bij zonsopgang staan, lijkt mij minder erg. Het was vanochtend sowieso bewolkt. Maar het is ook goed dat het droog en helder is geworden. Terug op de parkeerplaats drinken we koffie. De lokale koffie is met prut die even moet rusten om de drab te laten zinken. Niet echt mijn favoriet. Ondertussen willen twee jongens met mij op de foto en video. Ik lieg een beetje op de video dat de koffie lekker smaakt. We rijden dezelfde route met de bus weer terug naar Ende. Ook de terugweg is bochtig door de bergen. Tegen half zeven arriveren we in Ende. Het is inmiddels donker geworden. In de stad staan langs de weg staan talloze kraampjes met onder andere eten. Bij de bank neem ik nog vier miljoen rupiah op (ongeveer 250 euro) Omdat het maximale bedrag twee miljoen is, pin ik twee keer. Met een indrukwekkende stapel geld loop ik weer terug naar de bus. Het hotel ligt wat buiten het centrum. In de nabijheid zit een restaurant, waar we gaan eten. Ik kies voor kip terrayaki met rijst. Het is maar goed dat ik de hotelkamer alleen gebruik. De kamer is aan de krappe kant. Ik leg mijn bagage op het tweede bed. Wanneer de kamer met twee personen gebruikt zou worden, zou ik niet weten waar ik mijn reistas open zou kunnen doen. Voor mijn kamer ligt het zwembad. Een groot bad, maar alleen staat er geen water in.