Home > Tanzania > Kenia en Tanzania > Reisverslag dag 14
14 januari - 4 februari 2023 (22 dagen)
Ik ben al voor de wekker wakker. En dit terwijl mijn wekker ingesteld staat op kwart over vijf. Vannacht heb ik dieren tot vlak bij mij tent gehoord. Ik vermoed hyena’s. Ik kleed mij aan en pak mijn bagage. Patrick staat al klaar om te helpen om de tent af te breken. Iedereen heeft redelijk kunnen slapen op de extra matjes en gedroogde slaapzakken. Het is weliswaar de laatste overnachting in tenten, maar de natte matjes moeten nog wel mee. Er zit niets anders op dan de natte matjes ook strak op te rollen. Misschien kunnen we op de volgende bestemming drogen. Silvia heeft ondertussen zowel het ontbijt als de lunch klaargezet. Ik pak mijn lunch in in een lunchtrommeltje voor onderweg. Als ontbijt neem ik een omelet. Rond zes uur, wanneer de zon net op komt, rijden we weg. Vanochtend combineren we de gamedrive met het transport naar de Ngorongoro krater. Dit gebied grenst aan de Serengeti. Ook vandaag geldt dat we niet voor ieder dier kunnen stoppen, maar wel voor bijzondere soorten. Met de ramen aan de zijkant naar beneden is het zelfs een beetje fris. Gelukkig heb ik mijn trui nog aan. Langs de kant van de weg staat een olifant te grazen. Ik schat de afstand tot onze truck nog geen vijf meter. Terwijl hij loopt te grazen, komt hij langzaam onze richting op. Zak start de wagen en geeft de olifant ruimte om langs ons te lopen. Verderop loopt een mannetjes leeuw over de weg. Hij loopt tussen de jeeps door en recht op onze truck af. Zonder op of om te kijken loopt de leeuw langs de wagen om achter ons zijn weg te vervolgen. We rijden door de uitgestrekte velden van de Serengeti. Hier dankt het park haar naam aan. In één van de sporadische struiken langs de weg zit een secretarisvogel. Deze enorme vogel blijft eventjes in de struiken zitten om daarna weg te vliegen. Nu zie ik de enorme wijdte van de vleugels. In de open vlakte, op een termietenheuvel, loert een cheeta naar een prooi. Hij kijkt uit over grote groepen zebra’s en gnoes. Een zebra kan goed zien, een gnoe goed kan ruiken. Zo helpen de beide soorten elkaar. In dit gedeelte van de Serengeti staan duizenden dieren bij elkaar. Tijdens de grote migratie leven miljoenen dieren hier. In deze periode van het jaar verblijven veel dieren in het Maasai Mara-reservaat om te baren. Het Serengeti National park grenst aan het National park Ngorongoro. De administratieve overgang vindt plaatst op een heuvel in het park. Terwijl Patrick de administratie regelt, klim ik naar het uitkijkpunt. Vanaf de top van de rotsen, zie ik rondom de uitgestrekte Serengeti vlakte. De eindeloze vlaktes van het natuurpark. De kuddes zebra’s en gnoes zijn nu nog maar kleine stipjes. Hoewel hier de administratieve grens is, is dit nog niet de grens van het Serengeti park. Het is nog ongeveer een uurtje rijden tot de grens van het park. Een uurtje rijden over de hobbelige wegen. Alles trilt. Een houder van het raam breekt af. Voor de zekerheid doen we alle ramen open. Buiten zie ik talrijke kuddes zebra’s en gnoes. Ik houd de bomen in de gaten om misschien nog een luipaard te spotten. Dit is mijn laatste kans. In de Ngorongoro krater komen nauwelijks luipaarden voor. Waarschijnlijk lukt het mij deze reis weer niet om een luipaard in Afrika te spotten en de big five af te kunnen strepen. Het is niet beter. Het verschil tussen de twee parken is dat het Serengeti park een National park is en Ngorongoro een reserve. In een National park zijn geen menselijke handelingen toegestaan. In een reserve leven ook Afrikaanse stammen. Direct wanneer we het Ngorongoro reserve betreden zien we de Masai stammen. Stamleden in hun kleurrijke, veelal rode, gewaden lopen langs de kant van de weg. Andere hoeden geiten en schapen in dit uiterst droge gebied. Er is nauwelijks begroeiing om voor schaduw te zorgen. Het voorbijrijdende verkeer zorgt voor grote stofwolken. Het moet zwaar zijn om hier te leven. In de verte doemen de contouren van de krater op. De krater is bij een vulkanische uitbarsting drie miljoen jaar geleden ontstaan. De bergpunt is door de vulkaan opgeslokt. De kraterrand is zeshonderd meter hoog en de krater heeft een diameter van 19 kilometer. De krater is een ideale verblijfplaats voor grote concentraties aan leeuwen, olifanten, neushoorns, en talloze andere soorten. Plotseling horen we een sissend geluid. Een lekke achterband. Zak is niet onder de indruk. De truck heeft twee banden aan weerszijde. We rijden gewoon verder. Giraffen eten aan de lage begroeiing. Het is grappig te zien dat zij moeten bukken om bij de struiken te komen. Ze hebben weinig aan hun lange nek. In de krater van de Ngorongoro komen geen giraffen voor. De kraterrand is te steil voor hen. Dit geldt ook voor onze truck. Op de top stappen we over in drie landcruisers. Het dak staat omhoog zodat we ook kunnen gaan staan. Zak en Silvia rijden met de truck naar de lodge in Karatu Town. Wij worden daar later met de auto’s afgezet. Rafaël is mijn chauffeur. Met vier andere reisgenoten deel ik een wagen. Voorzichtig rijdt Rafaël de smalle steile weg de krater in. We kijken uit over de krater, het meer en de grazende kuddes in de diepte. De krater is veel opener dan ik verwacht had. Ik had meer begroeiing verwacht. Hierdoor hebben we weliswaar goed zicht op de grazende kuddes, maar wel op een flinke afstand. Misschien zijn we ook wel verwend met alle dieren die we zo dichtbij in de Serengeti gezien hebben. In de krater staan grote groepen zebra’s, gnoes, topi’s en thompson gazelles. Aan de waterkant staan flamingo’s en ooievaars. Enkele hippo’s rusten in het water. Plotseling spotten we een leeuw in het gras. Wanneer het dier zich iets verplaatst is hij nauwelijks meer zichtbaar. Misschien zijn we al meerdere roofdieren gepasseerd. Aan de rand van het meer houden we pauze. Hier mogen we de auto uit. Een van de reisgenoten pakt haar lunchpakket. Net als zij haar brood wil pakken, stelen enkele zware wouws haar lunch met een gerichte duikvluchten. Het trommeltje is snel leeg. Ik kies voor veilig en bestel een biertje bij een kraampje. Omdat geen afval het park in mag achterblijven, moet ik het flesje ter plekke leegdrinken. Na de pauze rijden we naar de andere uitgang. Wanneer ik er al geen vertrouwen meer in hebt, spot Rafaël twee neushoorns aan de rand van de krater. De afstand is enkele honderden meters. Eigenlijk te ver om goed te zien. Ook aan de andere zijde staat er één. Ook heel ver. Dit zijn zwarte rhino’s. De neushoorns eerder in Nuburu waren witte neushoorns. Langs de kant staat een jeep stil. Zou hier wat zitten. We stoppen ook, maar zien niets. We blijken er overheen te kijken. Pal naast de weg ligt een vrouwtjes leeuw te slapen. We staan er praktisch naast. Terwijl we kijken komen twee mannetjes aangelopen. Dit moeten broers van elkaar zijn, anders accepteren zij elkaar niet, legt Rafaël uit. Achter hen volgen nog enkele vrouwtjes. De leeuwen gaan naast onze auto liggen. Een mannetje steekt de weg over en gaat op vijftig meter afstand liggen. Hij kijkt naar de inmiddels toegestroomde stoet auto’s. Een vrouwtje gaat in de schaduw van de auto achter ons liggen. Hoe bijzonder is het om zo dicht bij de leeuwen te verblijven. De uitgang uit de krater is even steil als de ingang. Bij iedere bocht wordt het zicht op de krater mooier. We rijden over de kam van de krater. Links ligt de krater in de diepe, rechts het landschap buiten de krater. Op,het hoogste punt is een uitkijkpunt. Hier hebben we een prachtig zich op de Ngorongoro krater. Een mooie plek voor een groepsfoto. Hiervandaan is het nog een uurtje rijden naar de Flamingo lodge in Karatu Town. Heerlijk om weer even onder een warme douche te kunnen staan en een goed bed. Ik neem ook een duik in het zwembad. We hebben Silvia gevraagd om nog twee avonden voor ons te koken. Zij heeft een heerlijke maaltijd bereid. Het hotel had gehoopt dat we bij hen waren komen eten. Ze klagen hierover bij Patrick. Hij geeft aan de keuze van de klanten te respecteren. Na het eten neem ik nog een biertje in de lobby. De internetverbinding kan het niet aan. Met moeite lukt het me enkele berichtjes weg te sturen. Het biertje valt niet zo goed. Ik ga maar naar mijn kamer. Ik heb wat moeite de slaap te pakken. Ik voel me wat misselijk. Misschien door de vermoeidheid of door het eten. Ik neem een paracetamol. Misschien helpt het. Uiteindelijk dommel ik in slaap.