Home > Indonesië > Indonesië: Sumatra, Java en Bali > Reisverslag dag 14
6 mei 2015 - 4 juni 2015 (30 dagen)
Voor het hotel hebben zich verschillende becak-rijders verzameld met hun fietstaxi's. Als ik aan kom lopen wenkt een oud mannetje mij dat ik voor zijn becak moet kiezen. Hij stelt zich voor als Johnny. Ik hoop dat hij geen problemen krijgt met zijn zware vracht. Hij draait de becak de weg op in de richting van het de Kraton, het paleis van de Sultan. Ik geniet van het straatbeeld. Het is druk op straat. Talrijke brommertjes passeren mij links en rechts. Johnny trekt zich er weinig van aan en stuurt de fietstaxi door het verkeer. Onderweg vertelt hij in gebrekkig Engels dat hij 7 kinderen heeft. Drie meisjes en vier jongens. Bij het Kraton stap ik uit. De Kraton, of voluit de Kraton Ngayogyakarta Hadriningrat, is gebouwd tussen 1756 en 1790 door Sultan Hamengku Buwono I.
Bij de ingang word ik opgewacht door een Nederlandse talige gids. Ik moet even wennen aan zijn accent. Terwijl hij mij door de poort leidt naar het binnenterrein maakt hij continu woordgrapjes tussen de collectie in het Kroton en Nederlands. De huidige en tiende sultan Hamengku Buwono X woont nog altijd in het complex, al is zijn macht puur symbolisch. De negende Sultan had goede banden met Nederland. Hij heeft in Leiden gestudeerd en trok veel op met de toenmalige koninging Juliana. Zij mocht hem, vanwege zijn moeilijk naam, 'Henkie' noemen. Ik bekijk de gouden ontvangstzaal en vertrekken met geschenken en schilderijen. De huidige sultan heeft vijf dochters en daardoor geen troonopvolger. Waarschijnlijk wordt zijn broer de volgende Sultan na zijn dood. De eerste sultan heeft in de nabijheid van het Kraton ook het waterpaleis laten bouwen. Een gescheiden bad voor vrouwen en mannen. Vanuit de toren kon de sultan zijn harem bekijken en eventueel een geliefde selecteren. Nabij het waterpaleis ligt de ondergrondse moskee. Ik daal de trap af. Het is even wennen aan de donkerte vanuit de felle zon. Onder de grond is een ronde ruimte. In het midden is een open trap naar de tweede verdieping. Het is een bijzondere locatie al herken ik er niet direct een islamitisch gebedshuis in.
Weer buiten staat Johnny weer klaar met mijn becak. Hij rijdt mij naar de vogeltjesmarkt. Vroeger lag de vogeltjesmarkt ook binnen de muren van de Kraton, maar tegenwoordig ligt het iets zuidelijker in een park. In talrijke kraampjes staan dieren in kooien opeen gepakt. Vooral de vogels hebben weinig bewegingsvrijheid. Ik verbaas mij over de gekleurde kuikens. Ze zijn paars, groen en geel gespoten. Het nut ontgaat mij. Verderop zie ik katten, honden, uilen, reptielen en vissen. Het is een bijzondere verzameling dieren in deze open lucht dierenwinkel. Bij de Betak maak ik een grapje naar Johnny: Zal ik rijden?. Niet hier zegt hij, later, later. Hier is het te druk. Even verderop stopt hij. Of ik het wil proberen? Natuurlijk. Ik stap achterop de becak en rijd met Johnny in mijn wagentje door de stad. Ik word volop aangemoedigd door langs rijdende jongens op brommers. Voor de zekerheid rijd ik ruim om geparkeerde auto's heen. Ik moet er niet aan denken schade te rijden. Na enkele minuten geef ik het stuur weer terug aan Johnny. Hij rijdt mij naar een batik fabriekje. Met uiterste precieze worden hier batik kleden gemaakt. Door wax aan te brengen op de stof voordat het geverfd wordt, blijven stukken onbedekt. Voor iedere kleur wordt dit proces herhaald. In grote bakken wordt het wax na iedere ronde weer afgewassen. Een monnikenwerk. Als Johnny mij weer naar het hotel rijdt, vertelt hij dat hij 70 jaar oud is. Hij is in 1945 geboren en heeft de Japanse bezetting nog meegemaakt. Hij vertelt dat hij bij de Japanners om eten gebedeld heeft. Ook vertelt hij trots dat nu twee dochters van hem in Amerika studeren en wonen en hem soms wat geld toesturen. Bij het hotel betaal ik voor de rit en geef hem een fooitje.