Home > Senegal > Gambia en Senegal verkennen > Reisverslag dag 4
25 augustus - 1 september 2022 (8 dagen)
Ik word wakker van het geluid van de wekker. Tot nu toe was ik altijd al voor de wekker wakker. Ik heb prima geslapen vannacht. Ik neem een douche en pak mijn bagage weer in. Op de ontbijttafel staat stokbrood, jam, boter en kaas. Ook liggen er muffins en croissantjes. Een goede start van de dag. In Tambacounda maken we een stop bij het oude station. Vroeger reed hier de trein naar Mali. Het gebouw uit de koloniale tijd is zwaar vervallen. Er staat nog een oude verroeste wagon op het spoor. Herinneringen aan vroeger. Wat zou dit een mooie locatie zijn om hier een museum van te maken. Naast het station staat het voormalige gebouw van de gouverneur. Het gebouw stamt uit dezelfde tijd en verkeert in dezelfde vervallen staat. Ik loop door de deur naar binnen. Vuil ligt opgestapeld en ramen zijn dichtgetimmerd. Ik twijfel of ik de trap naar boven op moet gaan. Zou de trap stevig genoeg zijn? Ik hoor geluid. Waarschijnlijk verblijven mensen achter de gespannen gordijnen. Ik besluit niet verder te lopen. Met de bus rijden we vanuit Tambacounda naar het Wassadou Camp bij Wassadougou. Onderweg passeren we een markt. Dit is de zondagsmarkt waar iedereen uit de regio naar toe komt, legt Kebba uit. Op de markt worden veel kleurrijke kleden verkocht.
Ook zijn hier weer kraampjes vol met slippers, T-shirts en etenswaren. Een reisgenoot wil graag een shirt van het Senegalese voetbalteam. De maten vallen klein uit. De grootste maat past hem net. Wanneer wij wegrijden, arriveren nieuwe kopers in busjes. Het ene busje is nog ouder dan de andere. Rond iets voor elf uur rijdt de bus het Wassadou Camp binnen. Voorzichtig rijdt ‘Uncle’ over het onverharde toegangspad. Het kamp bestaat uit kleine ronde witte huisjes met rieten daken. Het kamp ligt pal aan de Gambia rivier. Vanuit het kamp maken we een boottocht op de rivier. In de kleine boot passen maximaal zes personen. We gaan in groepjes achter elkaar. Ik ga met de eerste groep mee. Voorzichtig stap ik in het wankele bootje. De schipper vaart de rivier op. Er staat een flinke stroming. We varen langs de oever stroomopwaarts. In de bomen zien we enkele vogeltjes. Een kingfisher vliegt op. Verderop zit een bee-eater op de takken. Het water staat hoog. Hierdoor zijn de krokodillen en hippo’s lastiger te zien. Zij verblijven onder water. We zien wel enkele hagedissen op boomstronken en roofvogels in de boomtoppen. Na een klein uurtje zijn we weer bij de aanlegsteiger. De volgende groep staat al klaar. Om twee uur, wanneer iedereen gevaren heeft, staat de lunch gereed. Wanneer we tijdens het eten de ervaringen delen, blijkt dat iedere groep ongeveer hetzelfde gespot heeft op het water.
Vanaf de tafel kijken we uit op de rivier. Wat een mooie natuurlijke omgeving. In de namiddag neemt Kebba ons mee op een wandeling door de omgeving. Door het regenseizoen staat de begroeiing te hoog om langs de oever te lopen. We volgen het toegangspad. Kebba heeft er duidelijk zin in. Hij slaat met zijn kapmes op de grond en zingt traditionele liederen. In het muzikale ritme volgen we hem de natuur in. Of we door het gezang dieren zullen zien betwijfel ik. Onderweg laat hij enkele bijzondere planten en noten zien. Bij een Kameelboom snijdt hij met zijn kapmes in de boom. Daarna stript hij de barst. Hij laat zien dat de schors van de boom meerdere lagen vormt. De Kankurang, de gemaskerde rituele dansers, die ik gisteren tijdens de ceremonie gezien heb in Tambacounda, kleed zich met de schors van deze boom. ‘s Avonds eten we onder het afdak van het restaurant. Verschillende insecten komen op het licht af. Vooral sprinkhanen maken sprongen rond de tafel. Aan de rivieroever zien of horen we geen dieren. Met een zaklamp proberen we nog de oogjes van krokodillen of hippo’s te spotten in het donkere water. Tevergeefs.