Home > Senegal > Gambia en Senegal verkennen > Reisverslag dag 3
25 augustus - 1 september 2022 (8 dagen)
Wanneer ik wakker word, hoor ik geluid van buiten. Reisgenoten krijgen hun deur niet meer open. Het slot blokkeert. Snel komt personeel aangelopen om te helpen. Ik loop naar de kleine badkamer. Er blijkt geen elektriciteit te zijn. In de donkere ruimte zonder raampje draai ik de kraan open. Ik was mij een beetje onder de koude straal. Het kamp ligt vlak bij de Gambia rivier. Ik wandel naar de oever. Twee jongens stellen mij gerust dat hier geen krokodillen zitten. Het is te rumoerig, leggen zij uit. Ook de hippo’s laten zich overdag niet zien. In het donker komen ze hier soms aan land om te grazen. Na het ontbijt rijden we met de bus naar Janjanbureh, voorheen Georgetown geheten. Deze plek op het eiland in de Gambia rivier speelde een belangrijke rol in de slavenhandel. Slaven werden uit de binnenlanden op Janjanbureh verzameld. Hiervandaan werden de slaven getransporteerd naar Banjul voor verder transport. De rondleiding door het dorpje gaat helaas alleen met de bus. Vanuit de bus wijst Kebba op de restanten van de gebouwen waar slaven vastgehouden werden door de Engelsen. Pas in 1823 werd de slavernij afgeschaft. Een deel van de bevrijde slaven bleven op het eiland Janjanbureh wonen. We stoppen bij de vrijheidsboom. Een slaaf die de boom wist aan te raken, kreeg zijn vrijheid terug. Met de aanwezigheid van Engelse militairen een praktisch onmogelijke opgave. Kebba legt uit dat de huidige boom niet meer de originele boom is uit de 19de eeuw. De boom staat tegenwoordig voor de vrijheid van de mensen. Vandaag rijden we verder oostwaarts naar de grens met Senegal. Het idee van Kebba is om al voor de lunch de grens te passeren. Snel gaan we op pad. Via de brug verlaten we het eiland in de rivier en vervolgen de doorgaande west - oost verbinding. Na anderhalf uur rijden we het plaatsje Basse binnen. Basse is de laatste grote plaats voor de grens.
In het centrum is levendige handel gaande. Overal proberen mensen hun handelswaar te slijten. We wandelen tussen de marktkraampjes door. In vergelijking met de markt in Banjul oogt de markt rommelig en chaotisch. Daarentegen is de markt veel kleurrijker. Vooral de vrouwen dragen mooie kleurrijke gewaden. De meeste willen niet gefotografeerd worden. Angstvallig houden ze de camera’s in de gaten. Ook buiten de markt wordt gehandeld in de winkeltjes. Een kar met ezeltjes voert de goederen af. Nieuwsgierige kinderen komen uit de zijstraatjes om ons na te zwaaien. Ik loop een klein winkeltje in. De verkoper zit achter de balie, afgeschermd door kippengaas. Waar zou hij bang voor zijn? Ik reken een pak koekjes en een blikje fris af. Het wisselgeld dat ik terug krijg hangt nog net aan elkaar. Vooral de lagere waardes zijn vaak vies en versleten. Hier stinkt het geld letterlijk. In Gambia lijkt men alleen briefgeld te gebruiken in het betalingsverkeer. Zelfs voor de kleinste bedragen is een briefje beschikbaar. Een biljet van 5 dalasi is nog geen 18 cent waard. Kebba pakt zijn portemonnee en toont enkele muntjes. Hij lacht dat deze muntjes nauwelijks waarde hebben. Het grootste biljet heeft een waarde van 200 dalasi. Omgerekend nog geen vier euro. Grotere bedragen worden betaald door middel van een pakketje met 100 bankbiljetten met een elastiekje er omheen. Net buiten Basse ligt de grens. Eerst de formaliteiten aan de Gambiaanse zijde. Enkele honderden meters verderop komen we bij de Senegalese douane. Met twee nieuwe stempeltjes in mijn paspoort rijd ik Senegal in. Vanaf de grens is het nog ongeveer 100 kilometer rijden naar Tambacounda. De grootste stad van oostelijk Senegal. Onderweg toont het straatbeeld anders in vergelijking met Gambia.
We rijden over een mooie brede asfaltweg, waar zelfs aan de randen ruimte is voor fietsers en voetgangers. De huisjes echter tonen simpeler en primitiever. Hier staan lemen hutjes met rieten daken, afgewisseld met keurig afgewerkte betonnen huizen. Het verschil tussen rijk en arm is hier duidelijk zichtbaar. Bij het binnenrijden van Tamba, zoals de inwoners Tambacounda zelf noemen, neemt ook de bedrijvigheid op straat toe. Winkeltjes, straatverkopers en verkeer alles loopt door elkaar. Vannacht verblijven wij in een vier sterren hotel aan de rand van de stad. Om twee uur rijden we de poort binnen. De lunch staat al voor ons gereed. De kamers van het hotel zijn mooi gesitueerd rond het zwembad. Heerlijk om hier direct gebruik van te maken. Terwijl we met een groot deel van de reisgroep in het water liggen, trekken donkere wolken boven ons samen. We hebben vandaag nog geen regen gehad. Lang duurt dit niet. Dikke druppels vallen in het zwemwater. Met een reisgenoot maak ik aan het einde van de middag een wandeling door de buitenwijken van Tambacounda. Het hotel ligt aan een drukke doorgaande weg. Zwaar vrachtverkeer dendert over de weg. Naast de weg ligt de oude spoorlijn naar Mali. We steken de rails over en wandelen langs de moskee. Plassen liggen op de zanderige straten. Een groepje kinderen voetbalt, terwijl anderen zich vermaken met een oude band. Met een stuk plastic duwen ze de band vooruit zonder dat die om valt. Ze stoppen even om gedag te zeggen. In Senegal doen ze dit in het Frans. Al snel volgt daarna de vraag voor geld of een cadeau. Dit doen we niet. In Gambia werd veel minder gebedeld door de kinderen. We gaan op zoek om ergens iets te drinken. Tussen de eenvoudige huisjes is dit geen eenvoudige opgave. In een klein winkeltje van amper vier bij vier meter verkopen ze gekoelde frisdrank.
Met een cola blikje in de hand vervolgen we onze weg. Wanneer we rechtsaf willen afslaan om terug naar ons hotel te lopen, horen we vanaf de andere zijde tromgeluid. Een grote groep kinderen rent door de straten. We volgen hen. Plotseling keren ze om en rennen langs ons weg. We zijn getuige van de ‘Kankurang masqurade’, een ritueel van de Mandinkas stam, waarbij de Kankurang gekleed is in bladeren, schors en boomvezels. De Kankurang voert een dreigende dans op. Tijdens dit ritueel worden jongens tot man gemaakt. Ik zie een in rode en een bruine boomvezels geklede Kankurang. De kinderen rennen weg wanneer de gemaskerde man een stap in hun richting zet. Iemand vraagt ons nadrukkelijk om geen video en foto opnames te maken. Dit respecteren we. De stoet komt uit bij een huis. Waarschijnlijk is deze ceremonie ter ere van een besnijdenis, maar helemaal duidelijk wordt het ons niet. We lopen terug naar het hotel. Voor de avond wordt een maaltijd geserveerd in het restaurant. Een omelet vooraf. Als diner boontjes, patat en vis met een kerriesausje. Samen met een lokaal Gazelle biertje smaakt de maaltijd prima. Wanneer ik mijn telefoon aan de oplader wil leggen, merk ik dat ik de oplader niet meer bij me heb. De oplader hangt nog in het stopcontact in de vorige accommodatie. Zucht. Gelukkig heb ik een extra kabel bij me.