Home > Portugal > Met tram 28 door Lissabon > Reisverslag dag 4
30 april - 4 mei 2013 (5 dagen)
Het is even voor half tien als ik het station Rossio binnen loop. Ik ga vandaag met de trein naar het stadje Sintra. Sintra ligt zo'n dertig kilometer ter westen van Lissabon. Voor het ticketloket staat een lange rij. Voornamelijk toeristen schat ik in. Ik probeer daarom de kaartautomaat. Ik blijk geen chipkaart te hebben. Als ik de optie kies om ook zo'n kaart aan te schaffen, wordt het mij niet duidelijk of ik nu een kaartje voor de trein of de metro aan het kopen ben. Ik breek mijn poging af en sluit alsnog aan in de rij voor het loket. Hierdoor mis ik de eerstvolgende trein naar Sintra. Heel erg is dit niet want de treinen gaan om het kwartier. Even later zit ik in de trein voor een ritje van veertig minuten naar Sintra. Als ik het station van Sintra aan kom, merk ik direct dat ik niet de enige ben die vandaag het stadje en de paleizen wil bezoeken. Er staat een lange rij bij de bushalte. Eén voor één koopt iedereen een kaartje. Als de bus vol is rijdt deze weg. Gelukkig komt de volgende bus al aangereden. Ik rijd met de bus tot het Palácio da Pena, ongeveer vijf kilometer buiten Sintra. Het paleis is gebouwd op de resten van een Hiëremonietenklooster. Het klooster uit de 14de eeuw was zwaar beschadigd door aarbevingen en blikseminslag. In 1842 besloot Koning Ferdinand tot de bouw van het huidige paleis voor zijn vrouw Maria II. Hoewel alle ticketloketten open zijn, staan ook hier lange rijen. Het duurt ruim een half uur voordat ik een kaartje bemachtigd heb. Ik betreed de tuinen van het paleis. Het valt mij tegen hoeveel tijd er mee gemoeid is om tot hier te komen. Snel wandel ik de steile weg omhoog naar het paleis. Hoewel het hier ook druk met bezoekers is, ontstaan hier geen rijen.
Ik ga het paleis in en volg de bezoekersroute. Ik passeer de Royal Dining Room en de Noble Room. Het is goed te zien hoe men hier begin vorige eeuw nog leefde. Vanuit het raam kijk ik uit over de wijde omgeving. Via de fraaie balzaal kom ik bij de keuken. Hier verlaat ik het paleis weer vanuit de brede geel kleurige toren. Niet alleen het paleis is het bezoek meer dan waard, ook de omliggende tuin is prachtig. Ik volg het wandelpad omhoog. Direct verlaat ik de drukte. Praktisch alle toeristen komen alleen voor het paleis. Met een stevige klim kom ik bij de Monks Cave. Een rustige plek waar monniken vroeger mediteerden. Hiervandaan heb ik een prachtig uitzicht op het paleis. De zon werkt ook even mee door het paleis mooi uit te lichten. Via de andere kant van het paleis daal ik weer af in de paleistuin. Via de uitgang voor autobezoekers kom ik weer op de doorgaande weg. Ik loop hiervandaan naar de dichtbijzijnste bushalte. Dit blijkt een goede keuze. Ik stap hierdoor één halte eerder in. Als de bus bij de hoofdingang aankomt, zie ik lange rijen wachtende mensen staan. Het is vandaag gewoon erg druk. In Het centrum van Sintra stap ik weer uit. Sintra is een klein stadje met oude smalle straatjes. Het stadje staat ook op de werelderfgoedlijst van de Unesco. Het centrum van Sintra wordt beheerst door het Palácio Nacional de Sintra. Een wat vreemd ogend bouwwerk. Boven het paleis steken twee enorme spits toelopende schoorstenen uit.
Hoewel het al namiddag is, heb ik nog voldoende tijd om het paleis te bezichtigen. De meeste andere toeristen zijn dan al geweest. De juffrouw bij de tickets zucht ook over de enorme bezoekersstromen van vandaag. Zij weet eigenlijk ook niet waarom het opeens vandaag zo druk is, maar zegt dat het de rest van de zomer zo zal blijven. Ik betreed het paleis. Het paleis is het enige overgebleven koninklijk paleis uit de Middeleeuwen. Ik bekijk de balzaal en de koningskamer voorzien van azulejos tegelwerk. Vooral de plafondschilderingen zijn zeer fraai. Natuurlijk neem ik ook een kijkje in de keuken. Van onderaf kijk ik in de twee enorme schoorstenen. Via de ruime centrale hal verlaat ik het paleis weer. Ik steek het plein over en dwaal door de smalle straatjes van Sintra. Eigenlijk richten alle winkeltjes zich op de toeristen. Hoewel er een gezellige sfeer hangt is het weinig authentiek. Iedereen verkoopt hetzelfde. Ik kies de straatjes zo zodat ik weer bij het station uit kom. Ik stap op de trein en rijd terug naar Lissabon. Terug in de hoofdstad ga ik op zoek naar een leuk restaurant. Ik vind een gezellig terras op de trappen naar de wijk Bairro Alto. Terwijl ik aan de sardientjes zit met lokale groene wijn, wordt het langzaam donker. Een straatartiest speelt met zijn gitaar om nog wat centjes bij te verdienen. Ruw word ik uit dit beeld gewekt als iemand de fooienpot van de muzikant pikt en weg rent. Jammer. De oudere muzikant reageert gelaten. Hij heeft voor niets gespeeld. Als ik weg ga geef ik hem een extra fooi.