Sri Lanka > The Dutch Canal

Om negen uur staat Ajbriy weer klaar met zijn auto. Hij rijdt mij terug naar Negombo. Hij wil weten of ik goed geslapen heb en waar ik gisteren gegeten heb. Ik stap uit bij de vismarkt van Negombo. Op het strand liggen lange doeken met vis er op. Dit is gezouten en gedroogde vis, legt Ajbriy uit. De vis wordt open gesneden, gezouten en moet drie dagen drogen in de zon. Gedroogde vis levert uiteindelijk meer op dan de gewone vis. Aan de rand van het strand zijn vissers bezig hun netten uit de boten te halen.

Sri Lanka - De vis ligt te drogen op het strand

Gespannen kijken ze naar de opbrengst van hun vangst. Een visser gebaart mij of ik even mee kan helpen zijn boot op het strand te krijgen. Samen met andere toegesnelde vissen tillen we de boot stukje voor stukje het strand op. Net achter de vissersboten wordt de vis bereid. Een man snijdt behendig de tonijn open, hakt de kop er af en legt hem in de pekel. In de nabijgelegen hal wordt de verse vis verhandeld. Hier zie ik grote tonijnen die op een weegschaal gewogen worden. Verderop kun je de vis in stukken laten snijden. Het slachtafval ligt overal. Ik houd de vismarkt voor gezien en ga met de auto verder naar het natuurgebied Muthurajawela. Dit moeras gebied ligt aan de zuid zijde van het meer van Negombo. Bij het bezoekerscentrum heet Jamini mij welkom. Hij wijst mij de weg naar de boot. Ik mag voorin gaan zitten. Hier heb ik het beste zicht. Echter zo voorin word ik ook het natste omdat het licht miezert. Terwijl we de Dutch Canal uitvaren wordt het al weer droog. De Dutch Canal is in 1672 aangelegd door de Nederlanders om de kruiden eenvoudig af te kunnen voeren. Het kanaal was vroeger zo'n negentig kilometer lang. Jamini wijst mij op een kingfisher vogeltje. Even verder zwemt een varaan in het water. Als ik bij het meer arriveer zie ik een groot water. Helemaal aan de andere kant moet Negombo liggen.

Sri Lanka - Vissers op het meer van Negombo

Aan die kant, tegen de donkere wolken boven het meer, zie ik net een vliegtuig landen. De luchthaven moet ook daar liggen. De schipper slaat rechtsaf en stuurt de kleine boot tussen de eilanden door. De mangrove bomen groeien tot in het water. Ik passeer smalle doorgangen. Dit natuurgebied is een paradijs voor vogels. Ik zie reigers, aalscholvers, waterhoentjes, kieviten en bee-eaters. Langs de oevers staan vissers. Terug op het meer zie in een man zijn boot voort trekken. De kano is volgeladen met takken. Hij zelf loopt voor de boot uit door het water. Het meer is hier dus maar net één meter diep. Na de boottocht rijdt Ajbriy mij terug naar Negombo. In de buitenwijk van Negombo stop ik even om wat te drinken. Aangezien ik gisteren al praktisch het gehele centrum van Negombo inclusief de St. Mary's Church gezien heb, besluit ik terug te gaan naar het hotel. Misschien kan ik vanmiddag nog een stukje langs het strand wandelen. Net als ik bij het restaurantje een sandwich bestel, begint het te regenen. Ook hoor ik de donder in de verte. Een flinke bui breek los over Negombo. Ik zit gelukkig droog. Het blijft doorregenen. Het plan om over het strand te gaan wandelen laat ik varen. Ik pak een leesboek en bestel een lokale Lion bier. Als het tegen zessen weer droog geworden is, wandel ik langs de restaurants en bars aan de doorgaande weg. Ik moet goed uitkijken dat auto's niet door de plassen rijden en mij nat spetteren. In een typisch Engelse kroeg drink ik een bier. Later eet ik in Lords, een leuk en gezellig restaurant van een Engelse eigenaar.