Home > Noorwegen > Naar het uiterste noorden van Europa > Reisverslag dag 23
1 juli 2017 -26 juli 2017 (26 dagen)
Het opstaan gaat vanochtend wat lastiger dan anders. De lange reisdag was vermoeiend gisteren. Hoewel we vandaag weer een stuk naar het zuiden rijden, is de reisroute niet zo lang als gisteren. We kunnen rustiger aan doen. Om negen uur staat de auto weer gepakt. We wandelen nog even naar het kleine kerkje van Undredal. Dit is de kleinste nog in gebruik zijnde Stavkirke van Noorwegen.
Binnen in het witte kerkje is ruimte voor veertig gelovigen. Helaas is de deur gesloten. Met de auto verlaten we Undredal en rijden de doorgaande weg naar Voss op. Direct rijden we een elf kilometer lange tunnel in. De langste tunnel tot nu toe van onze reis. We passeren Voss en rijden richting Odda. Langs de kant staat een bord 'Skjervsfossen'. We besluiten even te gaan kijken bij de waterval. Via een rotsachtige trap met ruim 400 treden komen we onderaan de waterval uit. We zien het water bijna loodrecht in twee stromen zo'n honderdvijftig meter naar beneden storten. Een prachtig gezicht en een leuke onderbreking. Als we bij de Hardangerfjord aankomen stuurt de navigatie ons naar rechts. Wij hadden eerder naar links verwacht. Nu moeten we over acht kilometer een extra ferry nemen. Omdat het al lastig is om tegenliggers te passeren op de smalle weg, is keren al helemaal lastig. We besluiten door te rijden naar de ferry. We hebben immers geen haast. De ferry echter ook niet. De eerst volgende boot op zondag gaat pas over drie kwartier. We keren om en rijden toch de andere route. Via een zes kilometer lange tunnel komen we aan de andere zijde van het fjord. We rijden door naar Odda. De weg langs het fjord is smal en vol bochten. Ook is het druk met vakantieverkeer. Campers en caravans kunnen elkaar maar nauwelijks passeren. Nog een geluk dat het vrachtverkeer niet rijdt op zondag. We rijden gewillig achter de rij auto's aan. Twee caravans rijden op kop. In Odda gooien we de tank weer vol. In de bergen verbruikt de auto meer diesel. En in Noorwegen geldt liever te vroeg getankt, dan te laat. Je weet nooit precies wanneer er weer een dieselpomp is. We verlaten de hoofdweg en rijden verder over een gele route op de kaart. Dit betekent smaller, meer bochten en steilere weggedeelten.
De weg gaat direct omhoog. Met een paar flinke haarspeldbochten maken we weer snel hoogte. Aan de andere kant van de bergpas dalen we weer af. Het stijgingspercentage loopt op tot tien procent. We proberen zoveel mogelijk op de motor te remmen, om de remmen niet over te belasten. Achteropkomend verkeer moet zich aanpassen aan onze snelheid. Veilig komen we bij het Jøsenfjord aan. Hiervandaan loopt de weg langs het water. De weg is vlakker, maar met heel veel tunnels. Soms is er maar een klein stukje open voordat de volgende tunnel begint. Sommige tunnels zijn vijftig meter, anderen zijn kilometers lang. Uiteindelijk komen we aan bij de veerboot over het Jøsenfjord. De veerboot komt net aanvaren. We hebben weer geluk. In zo'n twintig minuten varen we naar de overzijde. Het is nog zo'n zestig kilometer naar Jørpeland. In Jørpeland staat ons hotel voor vannacht. Hiervandaan willen we morgenochtend de Preikestolen gaan beklimmen. Hopelijk valt het weer mee. De voorspellingen spreken elkaar tegen. We gaan vroeg naar bed.