Home > Nicaragua > Van Costa Rica naar Guatemala > Reisverslag dag 15
12 oktober - 11 november 2013 (31 dagen)
Ik loop het hotel uit om te gaan ontbijten in een van de restaurantjes rond het hotel. In een vitrine wijs ik wat gerechten aan. Het is even wennen om te ontbijten met rijst en bruine bonen. Aan de andere kant is het wel lokaal. Ook veel Nicaraguanen komen hier ontbijten. Na het eten ga ik met Marlon het regenwoud van Cerro Apante in. Een wandeling van zeven tot acht uur. Het eerste gedeelte van de route loopt omhoog. Marlon vertelt over de bomen en de planten. Ook vertelt hij welke dieren we kunnen tegenkomen. Als ik grappend vraag of we ook olifanten gaan zien, antwoord hij lachend ontkennend.
Hilarisch is het dat uitgerekend enkele honderden meters verder een speelgoed olifant op de grond ligt. Trots wijst Marlon mij het dier. Het water in de beekjes staat hoog. Hierdoor is het lastig de overzijde te bereiken. Voor de zekerheid berg ik mijn paspoort en camera op in mijn rugzak. Dat dit niet voor niets is blijkt als een reisgenoot voor mij in het water valt. Ook ik houd het niet helemaal droog. Met één schoen kom ik in het water. Op de weg omhoog is goed te zien dat het gisteren flink geregend heeft. Het pad is glad en glibberig. Ik moet uitkijken niet uit te glijden. Op 1.000 meter, zo'n 350 boven de stad Matagalpa is een uitkijkpunt. Ik kijk uit over de stad. Ik zie de grote witte kathedraal en ik zie de wijk van mijn hotel. Vanaf hier is het nog 450 meter klimmen naar de top van de berg. Het pad dat Marlon in slaat is smal en gaat redelijk steil omhoog. Door het regenwater is het pad glibberig. Regelmatig zakken mijn bergschoenen in de blubber weg. Dit maakt het klimmen lastig. Rond half één, na ruim drie uur klimmen, arriveer ik op het hoogste punt op 1.
450 meter. Net al Marlon de lunch uit zijn rugzak haalt, begint het te regenen. Een ware tropische bui trekt over. Onder mijn poncho eet ik de heerlijk pasta op. Dikke regendruppels vallen op mijn bord. De regen heeft het pad naar beneden aan de andere zijde van de berg nog gladder gemaakt. Het water stroomt onder mij door de berg af. Op sommige stukken moet ik mij wel laten glijden, omdat er geen houvast meer is in de klei. Soms pak ik een boom vast, maar ik kijk zorgvuldig uit voor de stekels en naalden. In het regenwoud kun je niet alles beetpakken. De glijpartijen gaan niet altijd goed. Reisgenoten glijden onderuit op de gladde ondergrond. Als ik lager kom, loop ik meer tussen de koffievelden. Ook is het weer droog geworden. Tussen de koffieplantages door loop ik naar een kleine dorpje. Koffie is een van de belangrijkste exportproducten van Nicaragua. In het dorpje trek ik veel bekijks. Ik zeg iedereen vriendelijk gedag. Bij het schooltje sla ik rechtsaf voor de laatste afdaling naar San Ramon. Ik de diepte zie ik het plaatsje al liggen. Het is ongeveer nog driekwartier tot een uur, voorspelt Malon tot het dorp. Ik merk dat het glijden en corrigeren mijn rechterknie overbelast heeft. Iets voorzichtig daal ik het laatste stukje af. Ook de andere reisgenoten hebben problemen met de afdaling. Uiteindelijk komen we tegen half vijf bij San Ramon. Nog net op de laatste meters is val nummer tien een feit in de groep. Gelukkig heeft dit bij iedereen alleen tot vieze kleding geleid en geen blessures. Quiermo, de chauffeur, staat met de wagen klaar om mij terug te rijden naar Matagalpa. Bij het hotel doe ik voor de ingang mijn modderige schoenen uit. Op mijn blote voeten loop ik naar een kraantje achter het hotel en spoel mijn schoenen schoon. Droog zal ik ze voorlopig wel niet meer krijgen.