Home > India > Diwali in India > Reisverslag dag 2
6 - 14 november 2023 (9 dagen)
Ik heb prima geslapen in de trein vannacht. Ik word rond zeven uur wakker van een verkoper voor thee. Buiten is het al licht. Ik blijf nog even liggen. Wanneer de trein een uurtje later een stop maakt in Gyanpur Road, ruim ik mijn slaapzak op en open ik de gordijntjes. Buiten zie ik het Indiase landschap voorbijtrekken. Voor de heiige smoglaag valt op. Wanneer de trein over een brug over de rivier rijdt, is de andere oever al snel niet meer te zien. Overal ligt afval tussen de sporen. Terwijl een bulldozer op een kleine vuilnisbelt het afval verzamelt, lopen jongentjes te zoeken naar iets waardevols. Het verschil tussen arm en rijk is schrijnend. De koeien trekken zich hier niet zoveel van aan. Zij lopen overal tussendoor. Een koe staat tussen de rails te grazen. Het valt te hopen dat er geen trein aankomt. Het aanzicht van steden in Nederland vanaf het spoor is ook niet ideaal, maar in India lijkt het allemaal nog een stukje erger. Veel van de gebouwen zullen er ooit wel goed uitgezien hebben, maar daarna is weinig onderhoud gepleegd. Verf is afgebladderd en beton is aangetast. Ik raak in gesprek met het meisje dat vannacht boven mij geslapen heeft. Zij keert terug naar Varanasi om met haar familie Diwali te vieren. Ik vertel haar over mijn reisplannen. Zij vindt dat ik veel te kort in Varanasi ben. Op het station is het wat onduidelijk waar ik opgewacht wordt. Op het perron of voor het station? En wat is dan de voorzijde? Het meisje uit de trein biedt aan mij naar het meetingpoint te brengen. Dit blijkt niet nodig. Bovenaan de trap bij het perron staan iemand met mijn naam. Het is Pramood en hij is mijn chauffeur. Op weg naar het hotel belt Shiwan en stelt zich voor als mijn gids. Hij pikt mij om half drie op bij het hotel. Het is nu bijna elf uur. Nabul belt daarna. Hij stelt zich voor als de manager voor Varanasi. Ik mag hem altijd bellen en hij belooft mij zijn gegevens te sturen. Hij vraagt zich af waarom ik tot half drie in het hotel zou blijven? Je bent maar één dag in Varanasi. Hij biedt aan dat ik eerder al van de chauffeur gebruik kan maken. Ik geef aan dat ik na een douche naar de Blue Lassi shop wil in downtown Varanasi. Er wordt wat heen en weer gebeld. De Lassi shop ligt in een smal straatje en niet toegankelijk voor auto’s.
Ik word ergens in de buurt afgezet. Om te voorkomen dat ik heen en weer naar het hotel moet, begrijp ik dat de gids om half drie naar de Lassi shop komt. Voor de zekerheid stuur ik hem ook een sms. Het is druk op weg naar de stad. Pramood kent de afmetingen van zijn auto goed en dwingt de voorrang af. De route op zijn telefoon volgen gaat hem minder goed af. Al snel rijden we ons vast in smalle straatjes vol toeterende tuk-tuks en scootertjes. Wat een chaos. Het is beter om hier uit te stappen en lopende verder te gaan. De oude stad bestaat uit een doolhof aan smalle kleine straatjes. Brommertjes scheuren door de straatjes. In de bredere straten staan zoveel scooters geparkeerd dat nog maar een smal pad overblijft. Hier tussenin lopen ook koeien te snuffelen in het afval. Een koe steekt zijn kop in een winkel. Via de navigatie op mijn telefoon kijk ik welke steegjes ik moet hebben en hoe ik bij de Blue Lassi kom. Ik moet verschillende keren kijken. Wanneer ik voor de Blue Lassi sta, twijfel ik of ik goed ben. Een blauw geschilderde ruimte met honderden pasfoto’s van eerdere klanten aan de muur. “Kom binnen”, gebaart de medewerker. Ik kies een aardbeien Lassi uit de lange lijst met opties. Ondertussen komen meerdere toeristen binnen in het kleine zaakje. Logisch dat de taxi hier niet kon komen, de steeg is nog geen anderhalve meter breed. Terwijl ik mijn Lassi drink, komt er een uitvaart voorbij. Vier mannen dragen een bamboe baar met de overledene erop. Het lichaam is voorzien van kleurige kleden en bloemen. Wanneer ik later door het steegje diezelfde richting op ga, merk ik dat ik de crematielocatie nader. Een jongen, in een blauw shirt, spreekt mij aan. Je kunt hier beter naar rechts gaan, zegt hij. Daar is voor toeristen een beter zicht. Ik verwacht later nog met de gids hier te komen en zeg geen belangstelling te hebben. Toch heeft hij mijn nieuwsgierigheid gewekt. Wanneer ik het straatje in loop, komt hij achter mij aan. Hij benadrukt dat hij geen gids is, maar een klein winkeltje beheert. Ik ben op mijn hoede. Hij leidt mij naar de crematie locatie. Ik zie voor de eerste keer de Ganges rivier. Op de oever zie ik brandende stapels hout waar mensen gecremeerd worden.
Ik word gevraagd om hier geen foto’s te maken. Mijn begeleider stelt mij voor aan een vrijwilliger van de crematieplaats. Hij nodigt mij uit op het hogere platform. Hier vinden de crematies van de welgestelden plaats. De lagere kasten worden beneden gecremeerd, vertelt hij. Achter mij ligt ondertussen het lichaam dat net door de straten kwam, op de houtstapel. Ik realiseer mij dat ik hier amper vijf meter vandaan sta. Ik hoef de werkelijke verbranding niet bij te wonen. Ik geef aan weer weg te willen. De vrijwilliger neemt mij mee naar het eeuwige vuur. Met dit vuur worden alle crematies aangestoken. Ondertussen wordt uitgelegd dat speciaal hout gebruikt wordt en dat dit tot wel 1.800 Rupees per kilo kost (ongeveer 20 euro). Minimaal tien kilo is nodig voor een crematie. Of ik voor het weeshuis geen tien kilo wil doneren. Hier heb ik helemaal geen zin in. Ik doneer 500 Rupees (ongeveer 6 euro) en negeer de opmerking dat dit erg weinig is. Wanneer men nog wat sputtert, vraag ik mijn geld terug. Mijn gift wordt opeens geaccepteerd. De jongen die mij gebracht heeft, vraagt of ik zijn winkel wil bekijken. Het blijkt een zaakje in zijden sjaals te zijn. Voordat hij de hele serie uitgepakt heeft, bedank ik hem. Ik geef hem een klein fooitje en loop weg. Ondanks alle pogingen om geld af te troggelen, heb ik wel een bijzonder tafereel meegemaakt. Dit beeld zal ik niet snel vergeten. Ik keer terug naar de Blue Lassi. Ik zie geen gids. Wanneer ik hem bel, blijkt hij bij het hotel te staan. Zucht. Het bericht van Nadal en mijn sms zijn niet doorgekomen. Hij stelt voor om vijf uur bij de Assi Gath af te spreken. Jammer dat door misverstand een deel van het programma vervalt. De Assi Gath is enkele kilometers zuidelijker. Omdat ik alle tijd heb besluit ik te gaan lopen. Ik dwaal door de smalle straatjes. Met al de scooters die elkaar nauwelijks kunnen passeren, schiet het niet echt op. Ik ga naar de doorgaande weg. Tot mijn verbazing staat het verkeer, inclusief scooters en voetgangers ook hier compleet vast. Ik probeer tussen het verkeer vooruit te komen. Misschien zou het een idee zijn om deze regio auto en scooter vrij te maken? Wanneer ik in de buurt van de Sri Nichibag Hanuman Templein kom, merk ik dat ik de verkeerde kant opgelopen ben. De afstand tot Assi Gath neemt alleen maar toe. Ik moet weer door het drukke verkeer de andere kant op. Een tuk-tuk heeft geen zin. Lopend lijkt het snelst. Toch probeert iedereen mij in een tuk-tuk te krijgen. Niet één keer, twee keer maar ik wel tachtig tot honderd keer. Zelfs als ik er tien op een rij bedankt hebt, vraagde de elfde chauffeur of ik vervoer nodig heb? Ik passeer de Kashi Vishwanaath tempel. Ik verwacht niet dat ik deze tempel vandaag nog kan bezoeken met mijn gids. Ik weet überhaupt niet of toeristen deze belangrijke Hindoetempel in Varanasi kunnen bezoeken. Ik vraag het een agent bij de poort. Hij kijkt wat ongemakkelijk en gebaart dat hij geen Engels spreekt. Hij wijst naar collega’s. Ik kan de tempel bezoeken, maar heb een ticket nodig. Ik kan een ticket krijgen honderd meter verder rechts. Met deze aanwijzing ga ik op zoek. Na nog twee keer vragen sta ik bij het ticketoffice. Mijn paspoort en visa worden gevraagd. Die ligt nog in de hotelkamer. Ik kan de tempel niet in. De geluiden van de straat, het continu getoeter en de mensen die alles aanbieden begint me tegen te staan. Ik duik weer de smalle straatjes in. Hier is het rustiger. Aan de kleding te zien loop ik nu in de moslimwijk.
Ik moet denken aan wat Ramesh twee dagen geleden tegen mij zei. Door de recente aanval van Hamas in Israël, zijn er veel boekingen geannuleerd. Ik had mij, ten onrechte, niet gerealiseerd dat er veel islamieten in India leven. Wanneer ik Assi Gath nader, besluit ik te pauzeren in een café. Ik weet niet hoe het programma loopt. Ik bestel iets te drinken en te eten. De Palak Paneer met rijst smaakt prima. Een soort spinazie met kaas. Rond vijf uur ben ik bij de Assi Gath. Het is druk. Terwijl ik foto’s sta te maken, spreekt iemand mij aan. Are you Ronald? Het is Shiwan. Hij begint direct over de religieuze badplaatsen uit te leggen. Hij stelt voor om vanmiddag een boottocht te maken in plaats van morgenochtend. Ik laat het aan zijn advies over. Vanaf het water zie ik de opeenvolgende wasplaatsen, de Ghats. Deze trappen strekken zich uit over zo’n zeven kilometer, vertelt Shiwan. De boot passeert ook de crematieplaatsen. Shiwan heeft geregeld dat ik op het voordek kan zitten en goed uitzicht heb. Met enige twijfel besluit ik hem te vertellen dat ik bij de crematie geweest ben. Het antwoord dat mij geld afgetroggeld is, was te verwachten. Toch had ik het niet willen missen. Terwijl de schermer valt worden de voorbereidingen getroffen voor de Aarti. Een Aarti is een hindoeïstische rituele ceremonie waarbij licht wordt aangeboden aan een godheid. Tijdens de Aarti-ceremonie zwaait een priester met een kandelaar met kaarsen in cirkelvormige bewegingen. Ik had verwacht de Aarti vanaf het water te bekijken, maar Shiwan legt uit dat we nog te vroeg zijn. Het verzekert mij dat ik vanaf de kant beter zicht heb. We zullen de Aarti bij de Assi Gath bekijken en niet bij de beroemde Dashashwamedh Ghat. Hier is het net zo mooi, benadrukt Shiwan. Ondertussen opent hij kleine zakjes met een soort snack kruimels. Of ik ook wat wil? Hij heeft zelf nog niet gegeten. Ik zie de priesters voorbereidingen treffen voor de Aarti.
Shiwan neemt mij mee naar de strand zijde. Hier heb je beter zicht. Mijn argument van tegenlicht van de lampen, wuift hij weg. Hij weet waar je de beste foto’s kunt maken, zegt hij. Dit typeert hem ook wel een beetje. Hij lijkt mij wat eigenwijs en luistert eigenlijk niet wanneer ik iets vertel. Hij bedoelt het waarschijnlijk als grap, maar hij zegt zelfs dat ik geluk heb, dat hij tijd had om mij te gidsen. Hoewel wat vreemde trekjes, heeft hij de ambitie om mij de beste plekjes van Varanasi te laten zien. We verlaten de Aarti om nog enkele tempels te bekijken. De auto staat op een half uurtje lopen, zegt Shiwan. Blijf hier, dan pikken we je zo op. Ik begrijp het eigenlijk niet zo goed. Wil hij nou met een auto door de smalle straatjes? Kunnen we niet beter samen richting de auto gaan?, vraag ik twijfelt. Durf je achterop?, vraagt hij, terwijl hij naar een scooter wijst. Ik had niet begrepen dat hij met de scooter wilde, maar waarom niet. Even later rijden we door de straatjes. Vertrouw me maar, zegt Shiwan, verschillende keren. Dat moet ook wel wanneer hij even later de scooter dwars door het verkeer de doorgaande weg op drukt. Ook nu geldt het recht van de brutaalste. Wanneer we bij de auto stoppen, begin ik te begrijpen wat de bedoeling is. De chauffeur heeft hier de hele tijd staan wachten. We gaan verder met de taxi naar het universiteitscomplex. Ook al is het donker, het verkeer is er niet minder om. De Banaras Hindu University is gesticht in 1916 om de Indiërs beter op te leiden. Het complex is enorm. We stoppen bij de Vishwanath-tempel. De Vishwanath-tempel, ook bekend als de Golden Temple, is een van de meest heilige plaatsen voor hindoes en ligt binnen de campus van universiteit. Deze tempel is gewijd aan Lord Shiva, een van de belangrijkste godheden in het hindoeïsme. Als je naar binnen wilt moeten de schoenen uit. Hier ben ik inmiddels wel aan gewend. Ik volg Shiwan de tempel in. Een priester zegent gelovigen met een veeg over hun voorhoofd. Foto’s maken is niet gebruikelijk, maar Shiwan wil een uitzondering vragen. Dit hoeft van mij niet. Zo speciaal ben ik niet. Van buiten kan ik ook een foto maken. Terug richting het centrum bezoeken we ook de Tulsi Manas mandir en de Durga Temple. Vooral de Durga tempel is erg mooi. Foto’s maken is hier niet toegestaan. Ik moet zelfs mijn camera en telefoon in een locker leggen. Plots vraagt Shiwan of ik trek in bier heb? Ja waarom niet. Misschien is dit te combineren met een toilet stop?, vraag ik.
Het toilet is bij de tempel. Ik loop echter op mijn sokken. Pak maar slippers die hier staan. Wanneer ik erin wil stappen, blijken de zolen drijfnat. Dan maar op sokken. Shiwan heeft ondertussen voor mij bier geregeld. Ik krijg een koud blikje Kingfisher bier achter in de taxi. Dit had ik niet verwacht bij de vraag op ik een biertje wilde, maar het smaakt prima. Als laatste wil Shiwan mij meenemen naar de moslimwijk. Dit blijkt een ander gedeelte van de stad te zijn, dan waar ik eerder was. Ik stap een zijdeweverij binnen. Mij bekruipt het gevoel dat ik straks in de winkel eindig. Grappig is te zien dat het patroon met ponskaarten ingebracht wordt. Even verderop maakt een jongen deze ponskaarten met de hand. Een arbeidsintensief werk. In het straatje klinken overal machinale weefgetouwen. Mijn angst wordt werkelijkheid wanneer ik een kleine shop ingeleid wordt. De deur gaat achter mij dicht. Direct worden kleden uitgestald. Bij het tweede kleed bedank ik voor de rondleiding en stap weer naar buiten. Deze aanvulling op het programma had van mij niet gehoeven. Ik keer terug naar het hotel. Wanneer ik weer op mijn kamer ben probeer ik alle indrukken van vandaag te overzien. Het was zoveel. Misschien goed om gewoon te gaan slapen. Ik ben even bezig om alle schakelaars van alle lampen te vinden in mijn hotelkamer. Uiteindelijk is de kamer donker.