Home > IJsland > Vulkanen, gletsjers en watervallen > Reisverslag dag 5
1 - 13 augustus 2021 (13 dagen)
We ontbijten in ons eigen appartement. We hebben wat brood, kaas en jus d’orange gekocht bij de supermarkt. Samen met een kopje thee een prima start van de dag. Om half negen wandelen we naar de haven voor de walvissafari. We stappen aan boord van de boot Náttfari, een voormalig vissersschip. Nu staan er bankjes aan boord. We moeten aan boord een mondkapje dragen. Dit is verplicht volgens de IJslandse wet omdat geen afstand gehouden kan worden, krijgen we uitgelegd van Laugey, de gids aan boord. Ook krijgen we een water- en winddicht pak uitgereikt. Het is weliswaar vandaag prima weer, maar op zee kan het fris zijn, waarschuwt Laugey. Even later verlaten we de haven. Er zijn iets meer dan zestig mensen aan boord. Op het eerste gezicht lijkt dit veel, maar er is redelijk wat bewegingsvrijheid. Laugey geeft aan wanneer walvissen gespot worden. Wanneer zij twaalf uur zegt is het recht voor de boot. Drie uur is rechts en negen uur is links van de boot. Na een half uurtje varen spot de schipper een walvis. Het omhoog spuitende water laat zien waar het dier zich bevindt. Het blijkt niet één walvis te zijn, maar twee bultruggen zwemmen bij elkaar. Ze komen af en toe aan de oppervlakte. Een waanzinnig mooi gezicht om deze kolossale dieren van zo dichtbij te mogen bekijken. Na enkele minuten boven water geweest te zijn, duiken de walvissen weer de diepte in voor voedsel. Bij zo’n duik komt hun staart boven het zeewater uit. Meestal blijft een walvis vervolgens zes tot zeven minuten onder water om daarna weer adem te halen. Een walvis kan echter tot veertig minuten onder water blijven. Gelukkig voor ons laten de walvissen zich al snel weer enkele honderden meters verderop zien.
We zien de walvissen enkele keren terugkeren. Walvissen komen in de zomer naar IJsland voor het voedselrijke water. Na de zomer zwemmen ze terug naar het Caribisch gebied om te paren in warmer water. We gaan op zoek naar een andere spot om ook andere boten een kans te geven de walvissen van dichtbij te bekijken, legt Laugey uit. Helaas hebben we hier minder geluk. We doorkruisen de baai, maar we zien geen walvissen of dolfijnen meer in het water. Wel vliegen enkele papagaaiduikers voorbij. Papagaaiduikers leven hoofdzakelijk op zee, maar broeden op het land. De meeste papagaaiduikers komen hiervoor naar IJsland. Rond twaalf uur meert de vissersboot weer aan in de haven van Húsavík. Wij gaan van boord en zijn een geweldige ervaring rijker. In ons appartement nemen we wat te eten alvorens we met de auto terug naar Mývatn rijden. In Húsavik is het zonnig weer, maar boven de bergen hangt een donkere lucht. Het zal toch niet weer regenen in Mývatn? Het dashboardlampje van een lage bandenspanning gaat branden. Twee dagen geleden brandde het lampje ook al en toen hebben we er lucht in gepompt. Het lijkt erop dat de band heel langzaam leegloopt. Bij het naderen van het meer vallen de eerste druppeltjes op de voorruit. De bui is veel minder heftig dan gisteren. Met de paraplu in de buurt gaan we het Dimmuborgir natuurreservaat in. Hier staan meters hoge grillige lava rotsformaties. Sommige mensen geloven dat In dit lava labyrint vroeger trollen gewoond hebben. Wij bekijken het wat nuchterder en volgen de rode paaltjes tussen de rotsen door.
De route leidt langs de Gatkletter, een groot gat in de rotsen en langs de kerk, een grot in de vorm van een kerk. Af en toe spettert het, maar ook is het hele tijden droog. Het uitzicht bij het uitkijkpunt over het Mývatn-meer is vandaag veel mooier dan gisteren. Gisteren stonden we hier in de stromende regen. Enkele kilometers verder ligt Grjótagjá, een kleine lava grot met een thermale hotspring. Tot de jaren zeventig kon gezwommen worden in het watertje. Na een serie ondergrondse uitbarstingen liep de temperatuur van het water op tot boven de zestig graden. Baden was niet meer mogelijk. Tegenwoordig is de temperatuur gedaald tot onder de vijftig graden, maar nog steeds te warm om lekker te zwemmen. Het water heeft een bijzondere blauwe kleur. Boven het meer loopt de breuklijn van de Eurazië- en de Amerikaanse tektonische platen. De breuk is zo’n twee meter breed. Hier kun je goed zien dat de platen uit elkaar groeien. Vijftien jaar geleden kon ik nog over de breuk staan voor een foto. Als laatste rijden we nog een keer terug naar Hverir, het geothermische gebied waar we ook gisteren geweest zijn. Nu het droog is lopen we nog eenmaal langs de verschillende pruttelende modderpoelen. Het blijft een bizar fenomeen. Aan het einde van de middag rijden we terug naar Húsavik. In de supermarkt doen we inkopen voor het ontbijt en lunch voor morgen. Naast de supermarkt zit een garage. We leggen de jongen uit dat we een zachte band hebben. Hij hoort het aan en geeft aan dat ze gesloten zijn. Morgenochtend om acht uur kunnen we weer terecht. Er zit niets anders op dan te wachten. We sluiten de dag af in het restaurant Gamli Baukur bij het haventje. Met een laatste rondwandeling door Húsavik nemen we afscheid van de stad.