Home > Togo > In de ban van de Voodoo > Reisverslag dag 5
21 dec 2010 - 12 jan 2011 (23 dagen)
Kerstmis! Bij het ontbijt wensen we elkaar Gelukkig Kerstfeest en gaan verder met de reis. Vandaag rijden we naar Badou. Normaal zouden we de direct weg nemen van Kpalimé naar Atakpamé, maar deze weg is afgesloten door de recente overstromingen. We moeten ruim 150 kilometer omrijden via de doorgaande zuid-noord verbinding. We vertrekken dan ook al om zeven uur. We passeren Kpalimé en slaan enkele kilometers verder linksaf een zandweg in. De weg wordt aangeduid als 'piste' en dat betekent meestal niet veel goeds. De bus schut over de hobbelige weg. Abdullah rijdt de bus beheerst om de kuilen heen. Ondanks dit schudden we af en toe behoorlijk door elkaar. Onderweg worden we enthousiast toegezwaaid door de kinderen. Eigenlijk stopt iedereen wel even met zijn werkzaamheden als we voorbij rijden. Kinderen roepen enthousiast 'Jové, Jové', wat 'Blanke of witmens' betekent. Ik zwaai terug. Na een toiletstop langs de kant van de weg, lopen we een stuk langs de zandweg. Het is wel even lekker om de benen te strekken. Even verderop pikt de bus ons weer op.
Bij de hoofdweg draaien we linksaf richting het noorden. De zuid-noord verbinding is een prima asfaltweg. Het is nog 64 kilometer tot Atakpamé. Direct is er meer bedrijvigheid en er is meer verkeer op de weg. Doordat de snelheid nu hoger is, is er minder direct contact met de bevolking. Abdullah laat veelvuldig zijn claxon horen om de komst van ons gevaarte aan te kondigen. De doorgaande route loopt dan ook pal door verschillende dorpjes en juist langs deze weg vindt alle handel plaats. Ongetwijfeld zullen er wel eens ongelukken plaats vinden. De bebouwing bestaat hier meer uit huizen met golfplaten, in plaats van ronde hutjes met rietendaken langs de zandweg. Bij Atakpamé verlaten we de doorgaande route en slaan af richting Badou. We rijden nog steeds op een asfaltweg, maar de weg bevat flinke gaten. Deze grote kuilen moeten omzeild worden. Een waar behendigheidsspel voor Abdullah. Onderweg passeren we de koffie en cacaovelden, die voor de inkomsten zorgen van de inwoners. Zwaaiend rennen de kinderen met Jové, Jové achter de bus aan. Via de haarspeldbochten draaien we de heuvels in van het plateau bij de grens met Ghana. Voor iedere bocht klinkt de claxon om de tegenliggers te waarschuwen. De weg is maar net breed genoeg om elkaar te passeren. Als we in Badou zijn rijden we direct door naar de Aklou watervallen.
Het startpunt voor de wandeling naar de falls ligt elf kilometer verderop. Even over drieën rijden we Aklou binnen. Een klein plaatsje vooral in trek voor bezoekers van de watervallen. Al direct lopen jongens mee met de bus. Zij hopen op een klusje. Iedere bezoeker krijgt op de trail een eigen begeleider mee, om geholpen te worden om over de stenen en rotsen. Op zich overbodig, maar hierdoor hebben meer gezinnen voordeel van het toerisme. Mesa is mijn begeleider, een tengere jongen van naar ik schat achttien jaar. Met handgebaren en wat Franse woorden communiceren we, al heb ik de indruk dat Frans ook niet zijn sterkste kant is. Mesa neemt mijn tas over en ik volg hem de berg op. Er wordt in een flink tempo de berg op gelopen. Ik moet behoorlijk aanpoten om het bij te houden. Op verzoek gaat het tweede stuk iets rustiger. Bij het eerste beekje gebaart Mesa mij op zijn rug te klimmen. Ik kijk hem ongelovig aan, maar hij staat er op. Hij wil ook niet onder doen voor de andere begeleiders. Wiebelend op zijn rug maak ik de overtocht. Hij heeft duidelijk moeite zijn evenwicht te houden door zijn last. Droge voeten hou ik er ook niet aan over, want die slepen door het water. Bij het volgende watertje ligt er gelukkig een boomstam. Alleen vlak bij de waterval nodigt Mesa mij nog een keer uit op zijn rug. Een keertje dan, maar dan wel voor de foto. Daarna neem ik mij voor gewoon zelf door het water te lopen. Aan de overzijde kleed ik mij om en neem een duik. De Aklou falls zijn 35 meter hoog. Het vallende water spreidt zich mooi uit op dit idyllische plekje. Mesa duikt het water in en ik volg hem. We maken een high-five in het water. We zwemmen naar de waterval en laten het water op ons kletteren.
Op de terugweg volgen we dezelfde route. Ik ga niet meer op de rug, maar loop zelf door het water. Volgens mij ook tot opluchting van Mesa. Ons hotel vandaag ligt aan de rand van Badou. De kamers varieren. Ik heb een kamer met een gedeeld toilet op de gang. Een douche heb ik wel op de kamer. De kok van het hotel heeft een speciaal kerstdiner bereid. Salade, kip, patat en groente. Met veel elan en trots serveert de kok de maaltijd uit. Het eten smaakt prima, maar een kerstgevoel heb ik er nog niet bij. Of het zou moeten komen van het blikkerige kerstmelodietje uit de lobby, zoals dit soms klinkt uit kerstkaarten met muziek. Iedere dertig seconden hetzelfde melodietje. 's Avonds wandelen we Badou in om wat te drinken. De wegen zijn onverlicht, maar de verlichting in de kraampjes en van de voorbij rijdende auto's bieden voldoende licht om het centrale plein te bereiken. We zien niet direct een bar. Als we informeren naar de weg, leidt een jongen ons naar een binnenplaats bij een auberge. Omstanders willen direct weten waar we vandaan komen. Ik vind het nu jammer dat ik nooit zo goed opgelet heb tijdens de Franse les. En dat is voor het eerst.