Home > Benin > In de ban van de Voodoo > Reisverslag dag 19
21 dec 2010 - 12 jan 2011 (23 dagen)
Ik ben al vroeg wakker. De planken onder mijn matras bleken nogal ongelijk te zijn en de matras bood ook niet veel steun. Uiteindelijk heb ik diagonaal in het bed geslapen. De feestmuziek is 's nachts overgaan in een avondwake met muziek en gezang aan de andere kant van het dorp. Rond half vijf, bij zonsopgang, kwamen de eerste bootjes al weer langs varen. Toch is het een prachtige plek om te overnachten. Ik neem een douche in de kleine badkamer en pak mijn bagage in. Met de boot varen we Ganvié weer uit.
We varen naar Abomey Calavi, de dichtstbijzijnde aanlegplaats. Vissers zijn al volop op het meer actief. Bij Abomey Calavi is net een begrafenis ceremonie aan de gang. De kist wordt per boot vervoerd en alle genodigden zijn in het wit gekleed. Met stemmige muziek vaart de boot langs ons. Aan de kant staat de bus op ons te wachten. We rijden richting de kust, richting Quidah. Aan het einde van de ochtend arriveren we in de historische site Ouidah. Quidah vormde een belangrijke plaats voor het inschepen van de slaven in achttiende eeuw. De koningshuizen van Aladah en Abomey ruilden inlandse slaven voor wapens en goederen. In het voormalige Portugese fort bezoeken we het historisch museum. De gids Prosper laat ons de geschiedenis van de slavenhandel zien, inclusief foto's en oude scheepskaarten. Vroeger moesten de slaven de route van het fort naar het strand lopen.
Wij wandelen ook de vier kilometer lange slavenroute over de zanderige weg. Onderweg passeren we herdenkingsmonumenten. Een begraafplaats waar slaven achter bleven die te zwak waren en we passeren de boom waar slaven om heen moesten lopen om afscheid te nemen van hun verleden. Uiteindelijk leidt de indrukwekkende tocht tot de “Porte du non-return”. Een arcboog die het symbool vormt van het definitieve afscheid. Achter de boog ligt het strand en de oceaan. In een restaurantje nabij de arc staat Toto klaar met een sandwich als lunch. Een prima moment om de belevenissen te laten bezinken. Na de lunch rijden we terug naar Quidah. In het centrum bezoeken we de python tempel. Deze heilige plaats is een offerplaats voor de voodoo. In de tempel zitten zeker vijftig slangen. Benadrukt wordt dat de slangen niet bijten, giftig zijn of wurgen als enkele slangen naar buiten gehaald worden. Even later hangt een van de beesten om mijn nek. Ik voel de beweging van de slang in mijn nek. Het beest zelf heeft vooral belangstelling voor mijn fototoestel. Gelukkig maken andere foto's. Daarna gebaar ik dat hij wel weer van mij af mag. Pal tegenover de tempel staat de katholieke kerk. Bijzonder dat twee verschillende geloof-uitersten hier tegenover elkaar staan. We verlaten Quidah en rijden in ongeveer een uurtje naar het plaatsje Grand Popo. Grand Popo ligt aan de oceaan, praktisch tegen de grens met Togo. We overnachten drie nachten in de “Auberge Grand Popo”. Er is enige consternatie over de kamers. In sommige kamers is een matras op de grond bijgelegd om te slapen omdat er geen twin-kamers beschikbaar zijn. Niet iedereen vindt het leuk om op de grond te slapen en zonder klamboe. Alleen zijn alle kamers volgeboekt in verband met het voodoo-festival. 's Avonds eten we in het restaurant van de Auberge en blijven hangen op het terras tot de luiken van de bar tegen middernacht gesloten worden.