Home > Iran > In de voetsporen van Marco Polo > Reisverslag dag 12
28 april - 1 juli 2012 (65 dagen)
Het afscheid van Turkije. Ik stap voor de laatste keer bij Murat in de bus. Het is een kleine dertig kilometer naar de grens. Bij het eerste hek stap ik uit. Ik moet een stukje lopen. Dan blijkt dat de bus toch nog verder mag. Ik stap weer in. Ook stapt een geldwisselaar in. Hij kan mijn Turkse lira en euro's wisselen. Zijn koers klinkt niet slecht. Dit komt overeen met wat ik vooraf op internet opgezocht had.
Bij het natellen bij reisgenoten gaat het mis. Het bedrag klopt niet. De man vult het bedrag aan. Het ziet er rommelig uit. Ik vertrouw hem niet. Ik besluit een klein bedrag te wisselen. Ik wissel de rest van mijn geld wel in Tabriz. Toch heb ik voor enkele tientallen euro's al snel een half miljoen rial op zak. Achteraf gezien heb ik toch niet goed opgelet. Het bedrag dat ik voor mijn lira gehad heb, is veel te laag geweest. Gelukkig had ik niet zoveel lira meer over. Met de exit-stempel van Turkije, loop ik naar de Iraanse grens. Het hek gaat een klein stukje open, zodat ik er net door kan met mijn bagage. Ik sluit aan bij de rij voor de immigratie. Het is druk. Vooral handelaren proberen grote pakketten over de grens te krijgen. Er wordt geduwd en geschreeuwd. Ik wacht af. Als na enige tijd nog niets in de rij voor me gebeurd is, gebaart de douanier dat de buitenlanders voor mogen. Tot ergernis van de wachtenden moeten zij plaats maken. Alle paspoorten worden verzameld. Daarna zie ik weer een tijdje niets gebeuren. Als een beambte gebaart dat ik wel kan gaan zitten, wijs ik hem op mijn paspoort in het hokje. Hij gaat eens poolshoogte nemen in het hokje. Even later komt hij met enkele gestempelde paspoorten terug. Dit tafereel herhaalt zich tot hij als laatste paspoort ook mijn paspoort komt brengen. Ik passeer de grens. Ik ben in Iran. Met mijn bagage loop ik naar de bus. Een grote touringcar. Dit is wel een verschil met de Turkse bus. Iedereen heeft nu een eigen zitplaats.
Ik ontmoet Koserov, onze chauffeur en zijn zoon Ali als bijrijder. Met het passeren van de grens, lijkt het ook wel of het landschap veranderd is. De straten zien er breed en verzorgd uit. De heuvels zien er droger uit. We komen duidelijk meer in het woestijn gebied. De wolken geven prachtige kleurrijke schaduwplekken aan in het landschap. De bus brengt mij in enkele uren naar Tabriz. Tabriz is een grote stad in het noorden van Iran. Er wonen 1,4 miljoen inwoners. De bus wringt zich letterlijk door het drukke verkeer in de stad. Waar drie rijbanen beschikbaar zijn, staat het verkeer in vier of soms vijf rijen naast elkaar. Ieder gaatje op de weg wordt gebruikt. Ik zie brede winkelboulevards. De grote reclameborden tonen de aanbiedingen. Helaas wordt dit in het Farsi aangeven. Door naar de teksten te kijken, kan ik enkele cijfers onderscheiden. Aan het einde van de middag, kom ik bij het hotel aan. In het busstation naast het hotel, koop ik een buskaart. Met de lokale bus rijd ik naar het centrum. Mannen zitten voor in de bus, vrouwen achterin. Ik moet nog erg wennen aan dit onderscheid. Om mij heen wil direct iedereen weten waar ik vandaan kom, wat ik van Tabriz vind, etc. Ook helpen ze mij om de juiste halte voor de blauwe moskee te wijzen. De blauwe moskee was vroeger de belangrijkste moskee van Tabriz. De moskee dankt haar naam aan het gebruik van blauwe tegels. De moskee dateert uit 1465. Tijdens een aardbeving in 1778 raakte de moskee zwaar beschadigd. Tegenwoordig is de moskee gerestaureerd en als museum te bezichtigen. Van de moskee loop ik naar de bazaar. Giechelende meisjes vragen verlegen waar ik vandaag kom. Er komen nauwelijks westerse toeristen in dit gedeelte van Iran. De bazaar van Tabriz is de oudste en grootste bazaar van het Midden-Oosten. De bazaar neemt bijna drie vierkante kilometer in beslag. Hiermee is het een van de grootste bouwwerken ter wereld. De bazaar van Tabriz maakt ook deel uit van de werelderfgoedlijst van de Unesco. Ik dwaal geruime tijd tussen de kraampjes door. Ik maak foto's van trotse verkopers in hun zaakje.
Ik beloof hen de foto's op te sturen. Als ik weer buiten kom, ga ik op zoek naar een restaurant. Het restaurant uit de Lonely Planet bestaat niet meer (of ik kan het niet vinden). Ik beland in een uitgebreide snackbar. Ik bestel een broodje hamburger. Iedereen houdt mij in de gaten. Ik lach vriendelijk terug. Ik raak in gesprek met een meisje. Zij wil mijn herkomst weten. Ik vraag haar wat je 's avonds kunt doen in Tabriz. Zij adviseert om naar het El Goli park te gaan, aan de rand van het centrum. Zij helpt mij met een taxi. Dit scheelt altijd in de ritprijs. Even later rijd ik richting het El Goli park. Bij het park is het druk. Iedereen flaneert om de grote vierkante vijver. Zien en gezien worden is hier belangrijk. In het midden van de vijver staat een restaurant op een schiereilandje. Fonteinen en verlichting maken het plaatje af. Ik besluit met de klok mee de stroom mensen te volgen. Als ik bijna het hele rondje gelopen heb en eigenlijk nog weinig aanspraak gehad heb, stopt een jongen op zijn fiets. Hij wil alles van mij weten. Enkele vrienden vergezellen hem. Onder hen is ook een Zweed, die al vier maanden liftend op reis is. Op een terrasje met ligbank, praten we over van alles en nog wat. Het is over elven als ik met de taxi terug rij naar mijn hotel.