Home > Albanië > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 8
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Bij het uitrijden van Tirana, blijkt de navigatie ons via de snelweg te sturen. Dit is niet onze bedoeling. We passen de bestemming aan aan een locatie dichterbij (Elbasi) en kiezen de kortste route. We rijden via smalle bergweggetjes door het Albanese landschap. De mensen onderweg kijken verbaasd onze auto na. Twee jongetjes op een ezel wagentje, beladen met gras, zwaaien enthousiast. In Albanië zijn talrijke politiecontroles. Tegen de verwachting in worden wij niet staande gehouden. We hadden juist verwacht dat wij als toeristen als melkkoe gezien zouden worden. We krijgen het gevoel dat agenten toeristen niet staande mogen houden. Auto's voor ons en achter ons worden wel staande gehouden. Vreemd, maar zeker niet erg. Bij het passeren van een restaurantje, zien we de motorrijders zitten. We keren en bestellen ook wat te drinken. Als we verder gaan rijden de motorrijders vooruit. Bij de eerstvolgende rotonde glijdt Wilco onderuit. Hij is in de bocht uitgegleden door zand en steentjes.
Gelukkig alleen krassen op zijn motor en geen grote schade. Net na één uur zijn we bij onze volgende overnachtingsplaats. De camping ligt net tien kilometer voor de Unesco stad Berat. We zijn de enige gasten op de camping die meer weg heeft van een achtertuin. We klappen onze tent uit. Na de lunch doen we onderhoud aan de landrover en de motoren. We vullen de olie bij onder de auto in de tussenbak. Aan het einde van de middag gaan we naar Berat. Het oude centrum van Berat bestaat uit oude Ottomaanse huizen. De wit gepolijste huisjes liggen tegen de berghelling aan. Omdat de tent op de auto al uitgeklapt is en de motoren uitgeladen zijn, gaan we met het openbaar vervoer. Vanaf de camping nemen we een minibusje. Om de paar minuten schijnt er een busje langs te rijden naar Berat. Bij de doorgaande weg stopt er direct een busje. Onderweg stappen verschillende keren mensen in en mensen uit. Als het minibusje bij het busstation aan komt, blijkt dat we er uit moeten. Andere passagiers gebaren dat we over moeten stappen op een lijnbus. Het is een oude Franse bus, maar er staan ook verschillende oude Nederlandse bussen. In het centrum verlaten de meeste passagiers de bus. Een jongen gebaart dat wij er ook uit moeten. Buiten wijst hij de weg naar de citadel. Snel volgen wij zijn aanwijzingen en klimmen naar de 214 meter hoger gelegen citadel. Een flinke klim. De citadel staat afgebeeld op een 10 LEK muntstuk. De zon zakt al aan de horizon en we willen nog van het uitzicht genieten met zonlicht op de Ottomaanse huisjes. Boven wandelen we langs de oude muren van de citadel. Vroeger lagen hier 42 kerken binnen de verstevigde muren. Tegenwoordig zijn er nog maar enkele over. Hier hebben wij niet zoveel oog voor. We vragen enkele keren naar het uitkijkpunt. Vanaf de top hebben we een mooi uitzicht over de lager gelegen wijk Gorica. Het licht van de ondergaande zon schijnt nog net op de wijk. Terug beneden strijken we neer op een terras langs een wandelpromenade. Talrijke Albanezen flaneren heen en weer. Het is grappig te zien dat telkens dezelfde mensen voorbij komen. In een restaurant met uitzicht over de stad sluiten we de avond af. De traditionele maaltijd valt wat tegen. Om weer bij de camping te komen nemen we een taxi. De chauffeur moet zijn brilletje opzetten om ons kaartje met het adres te lezen, maar daarna rijdt hij met hoge snelheid naar ons overnachtingsterrein.