Home > Japan > Van Amsterdam naar Tokyo > Reisverslag dag 98
1 mei 2016 - 8 augustus 2016 (100 dagen)
Om half zes verlaten we Hotel Quel. We hebben na wat wikken en wegen besloten om gewoon met de auto Hiroshima in te rijden. Het alternatief om met een trein te gaan, leek ons lastig te realiseren op dit vroege tijdstip. Helemaal als je niet precies weet waar je moet zijn of waar kaartjes te kopen. De drukte valt op dit tijdstip nog mee. Binnen drie kwartier rijden we het centrum van Hiroshima binnen. We kunnen redelijk eenvoudig bij het Vredespark komen waar de ceremonie gehouden wordt. Het parkeren is lastiger. We rijden een parkeerterrein op, maar dit blijkt vandaag voor de politie gereserveerd te zijn. Uiteindelijk kiezen we voor een betaald parkeren terrein. Uit het bord denken we op te maken dat het honderd yen per tien minuten is.
Dat is ruim vijf euro per uur. Met de wetenschap dat we straks meer dan twintig euro moeten betalen, laten we Brutus achter. De motoren staan er ook, maar zij konden om de slagboom heen rijden. We staan in ieder geval vlak bij het memorial park. Onder de bomen in het park vinden we een plekje met goed uitzicht. Japanners zijn gelukkig niet zo groot. Het is al erg warm. Onder de tenten met genodigden wordt speciaal nevel gespoten om te koelen. Bij ons niet. Om acht uur komt de premier aanrijden onder politiebegeleiding en begint de ceremonie. Om precies kwart over acht, het tijdstip van de bominslag, wordt één minuut stilte gehouden voor de 140.000 slachtoffers. Stilte? Het publiek is stil, maar tijdens de minuut klinkt het harde geluid van de vredesgong. Daarna worden duizend duiven losgelaten. Na de ceremonie kunnen we langs het vredesmonument wandelen. Ik krijg van een omstander een bloem in mijn handen gedrukt wanneer ze hoort dat ik uit Nederland kom, om bij het monument neer te leggen. Een indrukwekkende hoeveelheid mensen staat te wachten om langs het monument te lopen. Misschien is het nog wel indrukwekkender hoe geordend alles geregeld wordt. Per keer worden zo'n vijftig mensen doorgelaten. Vrijwilligers trekken een touw op. Niemand dringt voor. Iedereen wacht tot hij of zij aan de beurt is. Ook is het terrein na de ceremonie met duizenden mensen opvallend schoon. Er ligt praktisch niets op de grond.
Nergens staan afvalbakken. Iedereen neemt zijn afval mee. Drie meisjes komen vragen of ik even tijd heb. Zij willen wat vragen stellen en zo hun Engels oefenen. Zij kijken vol ongeloof dat we helemaal met de auto uit Nederland zijn gekomen. Ze laten het Engels voor wat het is en schrijven door in het Japans. Zij geven mij een afbeelding van een papieren gevouwen kraanvogel. Na de atoomaanval dacht een meisje te kunnen genezen van de kanker als ze meer dan duizend kraanvogels zou vouwen. Ze overleed, maar de vogel staat nog symbool voor de vele jeugdige slachtoffers. Ook buiten het Vredespark is de stad opvallend schoon. Nergens ligt afval op straat. Dit past wel bij het over georganiseerde land Japan. Op weg naar de auto, voel ik mij niet lekker worden. De warmte en de vermoeidheid van de korte nacht eisen zijn tol. Ik ga op zoek naar een toilet. Hier weer meisjes die Engels willen oefenen. Gelukkig vinden ze het ook goed om mij het toilet te wijzen. Op weg naar het toilet stellen ze wat vragen. Ik knap niet op van het toiletbezoek. Beroerd stap ik in de auto. Net vandaag rijden we door naar de Itsukushima-schrijn bij Hatsukaichi. De schrijn, en vooral de drijvende houten toegangspoort voor de tempel, is één van de bekendste bezienswaardigheden van Japan. bereiken.
Het eerste parkeerterrein is vol. We zien een tweede parkeerterrein. Er staat een P, maar de Japanse tekst er onder kunnen we niet lezen. We vermoeden dat het een privé parkeerplaats is van een hotel. Anders hadden hier, zo dicht bij de ferry, wel meer auto's gestaan. We zetten Brutus neer. In nog geen tien minuten brengt de ferry ons naar het eiland. Ik heb er al met al weinig mee. Ik voel mij beroerder en beroerder. De tempel ligt op het eiland Miyajima. Het eiland is alleen met een ferry te Ondanks de enorme hitte heb ik het koud. Mijn kippenvel voorspelt niet veel goeds. Ik moet ook koorts hebben. Op zich is dit jammer, want het eiland is best leuk. Tamme herten liggen onder de bomen te wachten of ze iets te eten krijgen van toeristen. Ze zijn niet van plan ook maar iets op zij te gaan. Talloze kraampjes met eetwaar en souvenirs staan langs de looproute naar het heiligdom. Ik probeer zoveel mogelijk in de schaduw te blijven lopen. De toegangspoort, de drijvende Torii, is schitterend. Met het meer op de achtergrond is het een typisch Japans tafereel. Waarschijnlijk zou ik normaal de eerste van onze groep geweest zijn om ook de Itsukushima tempel te bezoeken. Vandaag laat ik dit aan mij voorbij gaan. De anderen overigens ook. We wandelen terug naar de ferry. Onderweg bezoek ik de nodige toiletten. Toiletten zijn bijzonder in Japan. De bril is soms verwarmd. Naast het toilet zit een heel display met knopjes. De Japanse teksten geven geen helderheid, maar waarschijnlijk om te sproeien. Ook klinkt er in sommige toiletten muziek om eventuele geluidjes te maskeren. Het spoelen na afloop gebeurt ook met een sensor. Vanaf Hatsukaichi rijden we nog zo'n tweehonderd kilometer in oostelijke richting. De route loopt via een tolweg. Bij het verlaten van de tolweg rijden we het poortje in voor elektronisch afrekenen. Foutje. Snel komt er iemand aangesneld. Eerst sluit hij de rijbaan achter ons. Daarna rent hij letterlijk heen en weer met ons ticket om de betaling te regelen. De tolweg kost bijna veertig euro. We moeten duidelijk nog wennen aan het prijspeil in Japan. Tegen zeven uur komen we aan bij het hotel in Okayama. Gelukkig. Terwijl de jongens de stad in gaan om te eten, duik ik snel onder de douche en daarna mijn bed in. Na een bijzonder indrukwekkende ochtend is dag 98 er één om snel te vergeten. Hopelijk gaat het morgen beter.